Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stekelbaarsje
dim.: kraaistekkerke
Woordenboek der Nederlandsche Taal: “kraaistekeling (of kraaistekerling), in het Westvlaamsch: hetzelfde als kraaibliek De Bo (1873)” – (kraaibliek = stekelbaarsje)
zie ook stekelbak
Voor den oorlog zaten er in de beken nog veel kraaistekkerkes.
1) eertijds werd er in de lagere school nog aan handwerk gedaan, bij de meisjes was dit naaien, haken en breien, verstellen enz
NL: handwerken
2) kosten op handwerk: manuren of werkuren berekenen van de handenarbeid en in rekening brengen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
1. Voorbeeld: “Josephine (zat) met haar handwerk aan het raam”, R. Loveling, Nov.
2. Het handenwerk, de handenarbeid aan iets besteed en vervolgens het bedrag der kosten dat de aannemer daarvoor in rekening brengt.
Alleen in Zuid-Nederland bekend.
1) Als leerkracht Snit en Naad werd ik benoemd tot Bijzondere leerkracht Vrouwelijke Handwerken
Ik heb een handwerk opgezet; een wollen jas breien is een langdurig handwerk.
2) Hoeveel kost dat handwerk voor het repareren van mijnen autoband?
een bussel fijn hout
Woordenboek der Nederlandsche Taal: < ruimen
Kleine takkenbos van snoeisel, van afgehakte overtollige takken. In Vlaanderen.
bij Kiliaan: Ruymelinck.
“Ruimeling … Kleene mutsaard van bramen en twijgen die, in ’t ruimen van het hout, afgehakt zijn”, De Bo (1873).
Brengt eens ne ruimeling mee voor de stoof.
een bussel fijn hout
Woordenboek der Nederlandsche Taal: < ruimen < Mnl. rumen < Nhd. räumen
Kleine takkenbos van snoeisel, van afgehakte overtollige takken. In Vlaanderen.
“Eene slijkstraat gebruikbaar maken met er ruimelingen op te werpen” De Bo (1873).
Brengt eens ne ruimeling mee voor de stoof.
- een platte schaal
- een taartschaal
Woordenboek der Nederlandsche Taal: pateel
Van Oudfrans patel of patelle, Middellatijn patellum, patellus, naast patella. Pateel is inzonderheid in Vlaanderen in gebruik.
–1. Een platte schotel, van aardewerk, hout, tin enz., voor huishoudelijk gebruik.
“Om (de nieuwgehuwden) … te vereeren met eenig huiskateil, zooals potten, kannen, pateelen, enz.”, De Bo (1873).
Amaai, die hoed van Mathilde is precies een pateele.
Die taartepateele mag in de oven, ze is vuurvast.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.