Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    djakeloos
    (bn.)

    zeer vermoeid, op het einde van de krachten.

    < Woordenboek der Nederlandsche Taal: bnw. en bijw. Mnl. jakeloos, westvlaams djakeloos, tsakeloos De Bo (1873).
    — Jakeloos loopen (draven, schooien, rondwandelen), moedeloos, troosteloos, verslagen, of iets derg.
    “Een man zonder wijf die moet jaqueloos schoyen”, Eduard De Dene, Testament Rhetorical (1561)

    zie ook djakke, zun bobbiene is of

    Van dat namiddagje shoppen ben ik djakeloos gelopen.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Aug 2018 21:35
    0 reactie(s)

    konsus
    (bw.)

    doen alsof
    zie ook konsjuus

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    konsuus, konsju(u)s, konsoois:
    Zuidnederlandse vormen van Kwansuis waarvan de oorsprong waarschijnlijk te zoeken is in het Oudfrans quanses, quainses, queinsi.

    De buurvrouw was konsus de planten water aan het geven, gewoon om te zien wie er op bezoek was bij de buren.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 26 Aug 2018 21:32
    0 reactie(s)

    konsus
    (bw.)

    doen alsof
    zie ook konsjuus

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    konsuus, konsju(u)s, konsoois:
    Zuidndederlandse vormen van Kwansuis waarvan de oorsprong waarschijnlijk te zoeken is in het Oudfrans quanses, quainses, queinsi.

    De buurvrouw was konsus de planten water aan het geven, gewoon om te zien wie er op bezoek was bij de buren.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 26 Aug 2018 21:31
    0 reactie(s)

    seule
    (de ~ (v.), ~n)

    emmer, aker

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: seul
    SEULE —, znw. vr. Ontleend aan Oudfrans seille, Frans seau. In Vlaanderen
    1. Emmer, inzonderheid houten emmer.
    Seule, suyle, Fland. Occident, j. eemer, bij Kiliaan
    “Van aen den Yper-stroom tot waer de vlammen waeren, De seultjes vlogen al van hand tot hand”, Vaelande bij De Bo (1805).
    “Hij deed het zand in eene seule”, De Bo (1873).

    Breng me ne keer ’n seule proper water.

    Regio Westhoek
    Bewerking door de Bon op 26 Aug 2018 20:36
    0 reactie(s)

    seule
    (de ~ (v.), ~n)

    emmer, aker

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: seul
    SEULE —, znw. vr. Ontleend aan Oudfrans seille, Frans seau. In Vlaanderen
    1. Emmer, inzonderheid houten emmer.
    Seule, suyle, Fland. Occident, j. eemer, bij Kiliaan
    “Van aen den Yper-stroom tot waer de vlammen waeren, De seultjes vlogen al van hand tot hand”, Van Daele bij De Bo (1805).
    “Hij deed het zand in eene seule”, De Bo (1873).

    Breng me ne keer ’n seule proper water.

    Regio Westhoek
    Bewerking door de Bon op 26 Aug 2018 20:30
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.