Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Op wikipedia onder de term ‘handdoek’ een blijkbaar NL bijdrage: De keukenhanddoek is meestal relatief klein en vierkant (circa 50 × 50 cm), bedoeld om met name de handen af te drogen.
Voor mij is ne piot ne gewone soldaat.
- En wat waart gij destijds bij den troep?
- Ikke? Gewone piot.
Maar vraagt me niet vanwaar het komt.
Googlementen:
pi` ot («Frans) de -woord (mannelijk) piotten Zuid-Nederlands voetsoldaat, infanterist; ook gewoon soldaat zonder rang; een gewone piot iem. die niet (meer) meetelt, iem. die geen bestuursfunctie (meer) heeft
Gevonden op http://www.woorden.org/woord/piot
en
znw. m., mv. -ten. Vermoedelijk ontleend uit het Fr. De herkomst van het woord is echter onzeker. De bet. ”infanterist” kan onder invloed staan van pion en behoeft niet de oorspronkelijke te zijn. Wellicht was piot aanvankelijk een minachtende benaming voor iemand die klein en niet veel mans is en is het daarna als scheldnaam voor soldaten gebruikt. Samenhang met pioot, luis (zie bij PIAUTER) is alsdan denkbaar. Men heeft het woord ook in verband gebracht met fr. piot, wijn, drank, en pioter, piotter (GODEFROY), drinken, maar zonder voldoenden grond (VERCOULLIE; DE BEER en LAURILLARD 1899). Evenzoo is ontleening aan fr. piot (als verkl. van pie), jonge ekster, weinig waarschijnlijk, al zou dit de bet. van: snapper, ventje dat veel praats maakt kunnen krijgen. In het nieuwere fr. komt piote voor als scheldnaam dien de cavalleristen geven aan de infanteristen (zie b.v. VILLATTE, Parisismen); of dit echter overgenomen is van belgische soldaten, of omgekeerd door dezen van de Franschen, blijkt niet. Is piot misschien ontstaan uit bargoensch panjot, soldaat (Wdb. achter Cartouche 165), naast fr. pagnote, bloodaard en dreumis (zie MARIN en LITTRÉ)?
+1. Als minachtende benaming voor iemand die niet geteld wordt, die niet veel mans is.
?a. Als schimpwoord. In Z.-Ndl.
De commando’s ”ledig” … tot op den bodem!” klinken aaneen, en wie durft aarzelen, hoort zich met het vernederend piot schandvlekken, BERGMANN, Staas 79 1874.
Ik houd goed stand, en ben geen piot! Ald.
?b. Iemand die van kleine gestalte is, een klein mannetje. In Vlaanderen.
Het is maar een piot, maar hij heeft macht voor drie, DE BO 1873.
Kom hier, klein piotje (zie TEIRL.). poëem WNT
?— Vandaar ook: kerel, kereltje.
’t Es ne vieze, nen ordege (aardige) piot, TEIRL.
?2. Als scheldnaam voor een infanterist, en vandaar ook zonder minachtende bedoeling in ’t algemeen voor: soldaat, infanterist.
Overigens wat ruimer dan de Kempen. Ik zeg dat ook, maar eerder iets in den trant van auwdoe waarbij de oe nogal kort is.
De journalisten van de VRT radio beginnen eindelijk Vlaams te kennen: van de week spraken ze ook over een loodjesgeweer waarmee een bus (of was het een tram) in Brussel beschoten werd.
Welkom StevhanTI. Zoals ge ziet heb ik een verwijzing in uw lemma opgenomen. Uitspraakvarianten van bestaande lemma’s worden best bij het oorspronkelijke lemma vermeld. Zo vermijden we dat er tientallen varianten van eenzelfde woord naast elkaar staan.
Het beste is in de alfabetische lijst te gaan kijken of er al varianten zijn, alvorens een nieuw woord in te voeren.
En laat ze dan maar komen, de schoon woordjes en uitdrukkingen uit het Kempenland.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.