Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
iemand bezig houden
zie ook: wiggel, in de ~ houden, wiggeling, in de ~ zijn, wiggelen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Wiggel, het wiggelen, het heen en weer gaan. Steeds in verb. in eenige nuances. Gewestelijk.
> In, aan, op den wiggel zijn, blijven, bezig, in de weer zijn, blijven.
> (Iem.) aan den wiggel houden, (iem.) bezig houden, inz. in den zin van: (iem.) aan het lijntje houden; met looze beloften paaien.
> In den wiggel zijn, op handen, op til zijn; staan te gebeuren.
Ons dochterke van 11 maanden houdt ons van ’s morgens tot ’s avonds aan de wiggel.
Van Dale online: niet algemeen, idioot
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Simpelaar: onnoozele, in Zuid-Nederland.
Urbanus is toch ne simpelaar!
”Meende hij met een simpelaar te doen te hebben dat hij hem met een andere wilde paaien?” (stijn streuvels, Minneh. 2, 97, 1903). (WNT)
speeksel
zie ook: moederkeszalf, speek, spiksel
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
znw. m. Het zelfst. gebruikte klanknabootsende woord tuf voor het geluid dat men bij spuwen maakt.
In het antw. -brabantsche en in het gebied van Deventer.
(Schuermans (1865-1870), V. Schothorst (1904), De Bont (1958)).
1. Speeksel: Doet er wat tuf aan, Corn.-Vervliet (1903)
2. Het eenmaal spuwen: Veur elken tuf krijgde ’en klets, stoute jongen! Corn.-Vervl. (1906).
Als een kind valt, doen we wat ‘tuf’ aan de knie, dan is het rap genezen.
of tengel, netel
zie ook: tingelen, melktengel
ook in NW van W-Vl.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: tengel, gewoner tingel: het zal dan oorspronkelijk als ”steker” bedoeld zijn en een naam voor de plant zijn geweest. Alleen in Z.-Nederl. bekend. Gesleypt door tinghels, distels ende haghen. (1590)
Als je langs de graskant gaat, pas maar op voor de tingels, want ze kunnen stekken.
nekvel, kraag
Van Dale 2016 online: BE, niet algemeen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: znw., o., Duits: schabernack
het eerste lid is ohd. -scabarôn, verwant met schaven, het tweede lid is mhd. nac, nek. De oudste betekenis kan zijn die van ruige pelsmuts “nekkrabber”. De andere betekenissen hebben zich ten deele door verwisseling met of onder den invloed van andere woorden ontwikkeld.
De meester pakte de deugniet bij zijne schabbernak.
In Brugge: bij de kraag van zijn schabbe.
kraambed
Woordenboek der Nederlandsche Taal kinderbed:
Het bed waarin de kinderen geboren worden; waarin de vrouw van (haar) kinderen bevalt; het kraambed. Eigenlijk, en, evenals kraambed, in gewijzigde opvattingen, bij welke aan het bed zelf nauwlijks en zelfs niet meer gedacht wordt. In de algemeene taal, behalve in de kerk, verouderd maar gewestelijk en plaatselijk in de volkstaal nog in levend gebruik.
( …)
In ‘t kinderbed sterven: in de kraam; bij of kort na de bevalling
’Ist een vrou die int kinderbedde sterft met haer kint, dat kint wort in sijns moeders rechten arm gheleyt, ende met sijn moeder in een graf begraven, (1602).
’Myne … Moeder stierf van my in het kinderbed’ Wolff en Deken (1784).
zie ook kinderbedde
Onze gebuur zijn eerste vrouw is in het kinderbed gebleven. ( zie in het kinderbed blijven)
“En als men hem ’s avonds deed roepen had hij geen tijd meer, hij moest een kinderbed doen, men zou wel eens willen weten waar.”
(Louis Paul Boon verzameld werk)
Van Dale: het ~
Woordenboek der Nederlandsche Taal: (o.,m.,v.)
“In noordndl. bronnen is venster reeds in het mnl. veelal onz. In lateren tijd wordt het vaak als vr. aangetroffen (steeds zoo in de Statenvertaling), door invloed uit Z.-Nederl., waar het vr. genus het gewone is (het venster in de Liesv. Bijbel is navolging van Luthers vertaling).
Het door De Bo (1873) vermelde m. genus komt voor op de grens van W.-Vl. met Fransch-Vl.
In de 16de e. is vensteren de meest voorkomende meervoudsvorm, in de 17de e. begint vensters te overwegen; in de 18de en 19de e. is de vorm op -s de eenig gebruikelijke, behalve in archaïsche taal. Een uitgangsloos mv. werd aangetroffen bij Blok, (1548); Wolff en Deken (1771) en Overdiep (1937).”
Puur van de gif gooiden ’em zijne computer uit de venster.
er als de bliksem vandoorgaan
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Wegspoeteren, wegspouteren, met grooten spoed weg-, heengaan; wegijlen. Gewestelijk in Vlaams-België.
‘Elk spoeterde weg’ De Bo (1873).
‘De vogels zijn al weggespoeterd’ De Bo (1873).
Toen ie betrapt werd, spouterde ie vlug weg.
iemand zal zijn straf niet ontlopen, ieder krijgt zijn verdiende straf
SN: boontje komt om zijn loontje
zie boontje, loontje komt om zijn ~
Woordenboek der Nederlandsche Taal: vooral in Zuid-Nederland: Loontje komt om zijn boontje, zie b.v. Conscience (ed. 1868), gezegd wanneer iemand de gevolgen van een vergrijp ondervindt: hij krijgt zijn verdiende loon. Vaak als waarschuwing gebruikt.
Haha, loontje komt om zijn boontje! Net goed!
- iemand die zijn verdiende straf krijgt
- dikwijls als verwittiging
zie ook loontje komt om zijn boontje
SN: Boontje komt om zijn loontje
VRT-Taalnet: Loontje komt om z’n boontje of Boontje om z’n loontje?
In het hele Nederlandse taalgebied komt Boontje om z’n loontje, maar in het zuiden – bij ons in Vlaanderen – hoor je ook wel eens dat Loontje om z’n boontje komt.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: vooral in Zuid-Nederland, omgekeerd: Loontje komt om zijn boontje (zie b.v. Conscience ed. 1868), gezegd wanneer iemand de gevolgen van een vergrijp ondervindt.
Hij werd door zijn vrienden verschei keren verwittigd (verwittigen) en toch bleef hij zonder autoverzekering rond rijden. Tot hij voor een politiecontrole moest stoppen wegens te hard en te roekeloos rijen. Zijn rijbewijs werd ingetrokken en zijn auto in beslag genomen. Tja, loontje komt om zijn boontje.
scheet, wind
dim.: protje, protteke
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Wind, scheet, veest
In nagenoeg alle Zuidnederlandse tongvallen bekend (bij De Bo (1873) echter niet opgegeven), inzonderheid in de uitdrukking ”nen prot laten”.
zie ook: protten, foerten, poert
Wie heeft er hier een prot gelaten? Zo stinken.
En met dat ze haar eigen uitrekte, om aan de gelei vanachter in de kast te kunnen, liet ze een protje. En gegeneerd dat ze was, hare kop zag even rood als de gelei in die pot.
Als ge een protteke moet laten, gaat dan buiten staan hé. De rokers moeten dat ook doen…
kip
samenstellingen: kiekendraad, kiekenkot, kiekenkop; kiekenboer
uitdr.: kiekens, de ~ zitten door den draad
fig.zie: waterkieken, verzopen kieken, kieken, gepluimd ~
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In deze beteekenis in N.-Nederland onbekend en ongebruikelijk.
Mijn favoriete gerecht is kieken met friet en appelspijs.
schepkarretje, steekwagentje, steekkarreke
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Aanmerking bij pirouette. Te Antwerpen is pirrewitje in gebruik als benaming voor een steekwagentje, een klein handwagentje om een zak te verplaatsen (Cornelissen-Vervliet 1899). Dit kan een bijvorm zijn van Pierewiet en Pirouette, maar ook een verbastering van frans brouette, kruiwagen, onder invloed van deze woorden en met bijgedachte aan het opwippen van den zak die vervoerd zal worden.
ook in het Pajottenland
zie pierewiet
Da’s te zwaar om op te heffen, haal het pirrewitsje eens.
vergissing, fout
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
znw. vr. van Missen. In Noord-Nederland thans niet in gebruik
4. Misslag, fout, vergissing; thans nog in Zuid-Nederland gewoon
Volgens mij is er een missing gebeurd want dees klopt echt nie!
“Hebben eenige bladen dit aldus aangekondigd, dan kon dit alleen bij missing gebeuren”. Het Volksbelang v. 31 Dec. 1910.
morsen
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Thans uitsluitend in Vlaams België bekend.
Middelnederlands classen, blijkens geclas en classinge.
Vergelijk wellicht ook engels, inzonderheid schotsch clash, een klanknabootsend woord: het geluid ”klas” maken.
Kunt ge nu echt geen soep opdienen zonder te klassen?
“Water klassen” Schuermans (1865-1870).
schoolrapport (verouderd)
uitspraak: bulletijn
< Frans: bulletin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bulletin:
Nederland: met Fransche uitspraak. Naar analogie van bericht. Eene meestal korte mededeeling over iets dat voor het publiek van belang is; thans niet zelden vervangen door telegram.
België: ook bulletijn en eveneens een rapport over het gedrag en de vorderingen van een scholier.
Heeft onze jongste zijne bulletin al gehad op school?
De bulletin van mijn nichtje was uitstekend.
misdienaar(tje), gewoonlijk knaapjes van 10-14 jaar oud
< Woordenboek der Nederlandsche Taal: Laat-middelnederlands corael, crael. Of uit mlat. choralis, òf — waarschijnlijker — uit waalsch coral, ”enfant de chœur”.
zie ook misdiender, koraal, kraal
Klik op de afbeelding
Kriaaltjes
De kriaaltjes staan naast de pastoor achter de lezenaar.
mug
< Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij Meuze
daarnaast MEUZIE, ook MEZIE —, znw. vr. Middelnederlands mosie, muesie, mesie
- Mug; in Zuid-Nederland gewoon (zie b.v. Schuermans (1865-1870), ook in Noord-Nederland niet onbekend.
Meusie, mosie, culex, Kiliaan (1588).
In de zomer hebben we hier veel last van meuzieën.
zoldering
SN: het plafond, vormvariant plafon
uitspraak in Antwerpen: klik hier
Woordenboek der Nederlandsche Taal: plafond
(uitspr. als in ’t Frans), znw. onz. (in Zuid-Nederland ook mannelijk), mv. -s. Eertijds, naar de uitspraak, ook dikwijls plafon geschreven, gelijk thans nog in den verkl. plafonnetje; zelden ook platfond. Daarnaast oudtijds blafon, blaffon, welke vorm nog in Z.-Afrika in gebruik is en ook in Nederland soms nog wordt gehoord. Het woord is ontleend uit frans plafond, van plat (vlak) en fond (grond) en werd ook in andere talen overgenomen.
vergelijk plafond, vals ~, spanplafond
“Den blaffon hoeng vol mè rijs
en de vloer mè appelspijs
de bazin heure permanaat
stak vol fritte en salaad.” De Strangers
’t Lieg Plafond /tlie.ech plafon/ was een muziekuitzending van de regionale zender van Brabant op zondagochtend in 1973. (Brussel?)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.