Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #59311

    commerce
    (de ~ (m.), ~n)

    zaak, business, affaire

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Commerce, …, handel, koophandel, Van Dale (1872).

    Hij heeft een commerce in oud ijzer.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 18:08
    0 reactie(s)

    #59312

    eweg
    (bw.)

    weg, heen, voort

    koppeling van en + weg;
    < ‘en’ was een voorzetsel met de betekenis ‘op’, met de 3de en 4de naamval van weg
    Middelnederlands: enwech, enwege(n).
    Het hedendaagse bijwoord ‘weg’ is uit e(n)weg ontstaan.

    Vooral in Vlaams-België maar ook elders wel voorkomende eweg, dat ook in samengestelde woorden nog wordt gebezigd, herinnert aan de oorspronkelijke herkomst. (Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    zie ook eweg zijn

    Enfin, ik zijn eweg, de groeten!

    Dien boek op die tafel is eweg.

    Goddeweg! (ga weg)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 18:07
    2 reactie(s)

    #59313

    omzeggens
    (bijw.)

    vrijwel, nagenoeg, haast, zo goed als
    uitspraak: [?mz???s]

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    bijw. Aaneengeschreven vorm van de verbinding om zeggens.
    Gewestelijk in Vl.-België en in Limburg. Zoogoed als, vrijwel geheel, haast, nagenoeg, bijna, ongeveer.
    “Sissen lag er gerust, omzeggens gezond op zijn bed” Stijn Streuvels, Dorpslucht 1, (1914).

    DS2015 geen standaardtaal
    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen

    Hij doed omzeggens niks = Hij doet haast niets

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 18:06
    0 reactie(s)

    #59314

    omzeggens
    (bijw.)

    vrijwel, nagenoeg, haast, zo goed als
    uitspraak: [?mz???s]

    Woordenboek der Nederlandsche Taal
    bijw. Aaneengeschreven vorm van de verbinding om zeggens.
    Gewestelijk in Vl.-België en in Limburg. Zoogoed als, vrijwel geheel, haast, nagenoeg, bijna, ongeveer.
    “Sissen lag er gerust, omzeggens gezond op zijn bed” Stijn Streuvels, Dorpslucht 1, (1914).

    DS2015 geen standaardtaal
    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen

    Hij doed omzeggens niks = Hij doet haast niets

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 18:06
    0 reactie(s)

    #59315

    pinnen, voor de ~ komen
    (uitdr.)

    te voorschijn komen, voor de dag komen (met)
    op tafel gegooid, publiek bekend worden

    < pin, pinne: oudste attestatie: West-Vlaanderen 1285 (VMNW)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In de zegsw. voor de pinne (of de pinnen) komen, te voorschijn komen, zich vertoonen, voor den dag treden. Dikwijls ook bepaaldelijk: voor het gerecht verschijnen. In Zuid-Nederland. De oorsprong van de uitdrukking is niet bekend; Gezelle denkt dat pinne hier opgevat moet worden als: gepunte stok of lat die de balie schoort en vandaar de balie zelf, zoodat voor de pinne komen vergeleken kan worden met voor den droomstok klagen, voor ’t gerecht gaan.

    “Iemand veur de pinne dagen” Joos (1900-1904).
    “Betalen zal hij, of ik zal hem doen voor de pinnen komen” Claes
    “Die zaak komt morgen veur de pinnen” Cornelissen-Vervliet.

    zie ook pinnen, met iets voor de ~ komen,
    pinnen, iets voor de ~ halen

    In de politiek wordt altijd naar de stok gezocht, waarmee ze den hond kunnen slaan. Als die voor de pinnen komt, kunt ge beter een kruis maken over uw carrière.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 18:05
    1 reactie(s)

    #59316

    kostuum
    (het ~, ~s, ook kostumen en kostumes)

    pak, maatpak

    > in Vlaanderen worden pak en maatpak weinig gebruikt
    > in de bet. ”pak” in N.-Nederl. vooral gebruikt in de wereld van de kleedingindustrie en -handel en de daarbij behoorende sfeer.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: It. costume (17de E); Frans le costume (18de E), in de bet. ”pak”: locale kleur in een kunstwerk, op het tooneel enz.
    - volksdracht, klederdracht, kleding die bij een bepaalde ”rol” past, dus in verband met het tooneel, een maskerade en derg.
    - Kleeding waarin men zich vertoont; stel bovenkleederen zonder overjas, pak.

    Van Dale: kos·tuum (het; kostuums; kostuumpje)
    1. kleding van één persoon, horend bij een bepaalde activiteit, een ambt of een toneelrol
    2. een stel kleren, jas, broek en vest voor mannen

    Ik heb een zwart kostuum met witte streepkes gekocht.

    Die kostumen in uw kast zijn te oud, dat is niet meer in de mode. Die mogen weg voor de garageverkoop.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 18:03
    2 reactie(s)

    #59317

    hof
    (de ~, (m.), hoven)

    - afk. van hofstee en boerderijhof
    - boerderij, hoeve

    Het is de woning en de bedrijfsruimte van een landbouwbedrijf; het complete bedrijf van een boer inclusief woonhuis, erf, weiland, bouwland, stallen en schuren.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hof: het huis met de stallingen, de schuren en het erf van een boer: boerenhofstede, (pacht)hoeve, boerderij. Zeer gewoon in Z.-Ndl.

    Afbeeldingen:
    boerderijhof in Diksmuide: zie hier
    hof als vakantiehuis te Roeselare: zie hier

    Boerderij Hof ter Motte in Poesele is een zorgboerderij voor mensen met een beperking, waar ge alles kunt vernemen over het leven van de vrije uitloop- en scharrelkippen.

    Hoven worden meer en meer omgevormd tot vakantiehuizen of B&B’s.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:57
    0 reactie(s)

    #59318

    hof
    (de ~ (m.), hoven)

    tuin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hof: Omsloten stuk grond, met bloemen, boomen en andere gewassen beplant.
    - in geheel Vlaamsch België het gewone woord voor tuin
    - in Holland, een dichterlijk of een deftig woord (vgl. gaarde)

    Klik op de afbeelding
    GARDENS IN THE RUBENS HOUSE - ANTWERP
    Hof van het Rubenshuis in Antwerpen

    Mijnen hof ziet er al heel wat beter uit, nadat ik het gras heb afgereden.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:54
    2 reactie(s)

    #59319

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    VMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    a) ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE

    b) NOOZEL: schuldig
    noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: ONNOOZEL

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:53
    1 reactie(s)

    #59320

    duvelke
    (het ~, ~s)

    een klein kacheltje dat veel warmte afgeeft; een klein, handig voorwerp dat “duivels” goed presteert

    SN: duveltje: klein kacheltje waarop gekookt kan worden

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Klein gietijzeren kacheltje. In Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)

    Eisen Ofen

    Het duvelke brandde op halve kracht, maar toch was het na een half uur al lekker warm in de blokhut. (vb, Afbeelding zie hier)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:52
    0 reactie(s)

    #59321

    zjat
    (de ~ (v.), ~ten)

    een kopje
    zie ook: jat, zjatte

    < Frans: jatte: kom, kommetje

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: zjat: Gewestelijk in Vlaams-België en in Nederlands-Limburg (Maastricht).

    ook in Vlaams Brabant

    Kom! We gaan een zjat koffie drinken.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:51
    1 reactie(s)

    #59322

    stoefen
    (ww. stoefte, gestoeft)

    opscheppen, hoog opgeven over

    zie ook bestoefen, stoefer, stoeferij, stoef

    West-Vlaanderen: boffen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: stoefen, stoeffen: ww. Een zuidelijke vorm naast stoffen: Stoffen, pochen, roemen.
    - “Drij beroemde doktoors zaten in een voorname herberg te stoefen over hun kunst” Coeckelb. (1903)

    Karel is aan het stoefen over zijne nieuwen auto.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:49
    6 reactie(s)

    #59323

    bazooka, zijn ~ bovenhalen
    (uitdrukking)

    ferm uit de hoek komen, zware middelen inzetten

    NL: met zwaar geschut komen

    Tegenstanders, onder wie ook premier Charles Michel, haalden hun bazooka al boven om het voorstel af te schieten als een communistisch project. (VRTNWS)

    Even leek hij van zijn melk, dat verwachtte hij niet, dan moest hij maar zijn bazooka bovenhalen. Hij had namelijk enkele woorden in het Arabisch geleerd, over moeders enzo. (Kif Kif)

    Begin 2015. Toen waren de Europese aandelen ook ondergewaardeerd, er waren tekenen van een economische heropleving en Mario Draghi had net zijn bazooka bovengehaald. (spaargids.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door LeGrognard op 26 Nov 2017 17:14
    0 reactie(s)

    #59324

    lekken
    (ww. lekte, heeft gelekt)

    likken, zie ook aflekken
    zn.: lek (m.)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: voorkomende bijvorm van Likken, die in N.-Nederl., althans tegenwoordig, alleen in meer of min ongemeenen stijl voorkomt, maar in Z.-Nederl. de gewone vorm is.

    in Antw en delen van de Kempen: lakken

    Ons poes lekt van haar kommeke melk.

    De hond geeft lakskes. (Antw.)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 16:03
    1 reactie(s)

    #59325

    kas
    (de ~, vr. zelfst. nw. geen meerv. )

    1.het lijf, het lichaam, de keel (pars pro toto)

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
    herkomst: mogelijk de afkorting van karkas, borstkas

    Woordenboek der Nederlandsche Taal
    Benaming voor de maag, den buik, het lichaam.
    Zijn kas (kasse; kasken) vullen, zich dik eten (Joos; Cornelissen-Vervliet; Teirlinck)
    E stuk in zij(n) kasken hebben, dronken zijn, Corn.-Vervl.
    Wa(t) naar zijn kas krijgen, verwijtingen of kijven krijgen, Ald.

    2. kast (meubel), ook als tweede deel van samenstellingen: keukenkas, slaapkamerkas, bureaukas…

    3. spaarkas, bank
    zie ook spaarkaske
    < Frans la caisse (= de kassa, de geldkist)

    uitdrukkingen met “kas”: zie
    kas, alles uit zijn ~ halen
    kas, de ~ spijzen
    kas, er zijn ~ aan vegen
    kas, het is ~
    kas, iets in zijn ~ spelen
    kas, in zijn ~ slagen
    kas, op zijn ~ krijgen
    kas, uw ~ opvreten
    kas, uw ~ volspelen
    kas, zijn ~ afdraaien
    kas, zijn ~ leegrijden

    1. Ge kunt u niet voorstellen wat die allemaal in zijn kas slaagt (kas, in zijn ~ slagen).
    Hij zit de godganse dag zijn kas op te vreten. kas, zijn ~ opvreten

    2. Keukenkas in 2delen 2,00m lang. Bovendeel 110h. Vijf deuren. (advertentie 211115)

    3. De kas is vrijdag gesloten omdat het dan een feestdag is. Ge zult die verrichting dus best donderdag doen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 16:01
    7 reactie(s)

    #59326

    kalle
    (de ~ (vr.), ~n)

    - scheldwoord voor een vrouw
    - niet slimme, achterlijke vrouw

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: kalle: Alleen in Zuid-Nederland. Naam (bijnaam; spotnaam) voor eene domme, dwaze vrouw. Kalletje, een onnoozel meisje (Yperen; Belg. Mus.)

    uitspraak: klik op het pijltje

    vergelijk ook kalle met de haak

    Gij domme kalle!

    Die dwaze kalle heeft weer niets begrepen van de uitleg.

    Die kalle steekt de kleurwas en de witte was tope!

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:58
    0 reactie(s)

    #59327

    poteren
    (ww. poterde, gepoterd)

    oneerlijk handelen, vals spelen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Bedriegen, bedrog plegen in het spel (te Antwerpen) (Schuermans) (1865-1870)
    ‘Opnieuw schieten! Gij hèt gepooterd!’ (Cornelissen-Vervliet.)
    ‘Nie’ pooteren!’

    Hij was het snelst klaar met zijn opdracht. Zonder te poteren was hem dat zeker niet gelukt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:57
    3 reactie(s)

    #59328

    geraaktheid
    (de ~ (v.), meervoud niet gebruikelijk)

    beroerte, infarct
    zie ook attak

    uitgesproken: /geroktèt/, /gerokthad/,/geroktaad/

    Van Dale 2014 online: gewestelijk, verouderd: door of met een geraaktheid geslagen, getroffen worden, een beroerte krijgen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Beroerte, aanval van vallende ziekte, verlamming. Het mv. mogelijk, doch weinig in gebruik.
    - Kom, Pauw, kom naar boven, of ik krijg er nog eene geraaktheid van! Conscience (ed. 1868)
    - Het jaar daarna werd de oude hertog Philips te Brugge door eene geraaktheid geslagen, Conscience (ed. 1869).

    Fons ligt in het ziekenhuis, hij heeft een kleine geraaktheid gekregen, maar hij komt er wel weer bovenop.

    Op 10 november 1608 werd Avellinus bij aanvang van de viering van de Heilige Mis getroffen door een beroerte. Als gevolg hiervan wordt hij tot op vandaag om voorspraak gevraagd bij “geraaktheid” en “onvoorziene dood”. (wikipedia: Andreas Avellinus)

    Gelooft me na, dat is deur da zuipe dat hem een “gerokthad” ee g’had. (Antwerpen)

    Hij heeft een geroktaad gehad en is lam geworden aan één kant. (Kempen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:56
    1 reactie(s)

    #59329

    peeweps
    (de ~ (v.), ~en)

    wesp

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Peewesp, te Antwerpen als naam voor de gewone wesp (Corn.-Vervliet 1899).

    In de provincie Vlaams-Brabant spreekt men van “peerwepsen” of “peerwespen”.

    zie varianten bij paardenwesp

    Pas op voor die peeweps, sebiet wordt ge gestoken.
    Rap, er zit een peeweps binnen, pakt de gazet!

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:54
    4 reactie(s)

    #59330

    haagschool doen
    (uitdr.)

    spijbelen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Uit Haag en School.
    Door kiliaan (1599) vermeld in de beteekenis van: niet openlijke, onaanzienlijke, weinig bezochte, heimelijke school (”haegh-schole).
    Naar eene jongere opvatting echter: school die achter-, of in eene haag gehouden wordt; immers haagschool doen, gaan, houden beteekent in ZuidNederland (t.w. in De Kempen; zie schuermans (1865-1870)): heimelijk de school verzuimen, achter de haag loopen enz.

    zie ook brossen, haag, achter de ~ lopen, haagloper, haagschool houden

    Ons dochter kwam thuis met een afwezigheidsbriefje van de directeur, ze heeft weer haagschool gedaan!

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:54
    3 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.