Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zoetekoek: Ontbijtkoek, peperkoek, honigkoek.
a. Als stofnaam
“Zoetekoek, gebak van roggemeel, daar honing en speceryen in komen” Marin (1701).
(gebruikt in regio Brugge, kustregio, centraal W-Vl en Westhoek, in zuiden van W-Vl: kruidkoek (regio Ieper), pennepisse (regio Kortrijk) en feeste (regio Avelgem) )
ook in Lier eet met zoetekoek
Een sneetje zoetekoek tussen je stutte smaakt goed.
1) buil, bult
2) deuk, bluts
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Buts: Middelnederlands butse. Alleen in zuidelijke gewesten.
1) Buil, bult, gezwel
2) Deuk, en dus juist het omgekeerde
1) De Jef heeft een buts op zijne kop.
2) Uwen auto zit vol butsen.
(onverwacht) komen opduiken
de gang van zaken verstoren
Vaak aaneengeschreven: tussenfietsen (zie ook reacties)
“Jaren geleden wilden we al een plaat maken met uitsluitend dansnummers”, vertelt Kris Wauters. “Maar dat is toen niet gelukt. Er kwam al eens een ballade tussenfietsen… " (hbvl.be)
En ook de problemen bij Ford Genk komen daar nog eens tussengefietst. (knack.be)
Normaliter zouden die tot nul zijn afgenomen, maar daar kwamen dan de onregelmatigheden tussengefietst. (hln.be)
En u kwam ertussen fietsen met extra opdrachten voor jongeren en expats. (vlaamsparlement.be)
Terwijl veel tv-kijkers zuchten dat ze al die nieuwe Vlaamse fictiereeksen niet meer gezien krijgen, vind ik het grappig dat het elf jaar oude Stille waters daar doodleuk komt tussen fietsen. (nieuwsblad.be)
Je hebt dan voor elke individuele renner zo’n mooie seizoensopbouw opgesteld en dan komen die tegenvallers ertussen fietsen. (Lotto Soudal – Willem De Bock)
het publiek dat men tracht te bereiken
NL: doelgroep
Een voetbalmatch tussen Noord-Afrikaanse ploegen, een rapper met Algerijnse roots en een bijeenkomst over Libië: dat trekt een bepaald doelpubliek aan", zegt Messiaen. (VRTNWS)
Maar hoe profileer je jezelf en toon je wie je bent aan je doelpubliek? Overtuig je bezoekers via de juiste kanalen met een sterk en duidelijk concept. (calibrate.be)
1. kerel, jongen
2. kind
zie ook: gaminneke
Alle gamins verzamelen aan de botsauto’s.
Zij hebben drie gamins, twee jongens en een meisje.
De gemengde gevoelens van de Brusselse gamins: “Wij kunnen ons hier niet veilig voelen” (demorgen.be)
Bij de rellen in Brussel gaat het niet enkel om Brusselse ‘gamins’. Ongeveer een derde van de relschoppers komt uit Vlaanderen. (demorgen.be)
het publiek dat men tracht te bereiken
NL: doelgroep
Een voetbalmatch tussen Noord-Afrikaanse ploegen, een rapper met Algerijnse roots en een bijeenkomst over Libië: dat trekt een bepaald doelpubliek aan", zegt Messiaen. (VRTNWS)
Maar hoe profileer je jezelf en toon je wie je bent aan je doelpubliek? Overtuig je bezoekers via de juiste kanalen met een sterk en duidelijk concept. (calibrate.be)
muts, pet zonder klep
< pots bep. muts (Zuid-Nederland). Verkort uit kapoets « Hoogduits kapuze « Italiaans capuccio ‘kap’ (~ Frans capuchon). (A.A. Weijnen)
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): pots, ook potse
2. Ronde mansmuts zonder klep (Cornelissen-Vervliet 1899); matrozenmuts, inzonderheid als dracht voor kinderen.
“Manneken, doet oe’ potsken af”, Cornelissen-Vervliet.
“De kleine jongens dragen gemeenlijk potsen”, Ald.
Het is aan het sneeuwen buiten. Ik zal maar een pots op zetten.
(Plots) weg, vertrokken, verdwenen zijn. Het wordt niet vervoegd, dus een ww. uitdr. zal het wel niet zijn.
Uitspraak: riejpe snaaje.
Vgl. Van Dale ‘pompstok’
Hij is pompstokken snijden = hij is gedeserteerd
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal):
Reepen snijden, er vandoor gaan. In Zuid-Nederland.
‘Reepen snijden’ ervan door trekken, wegloopen. Schuermans (1865-1870).
Hij staat hier nen halven dag rond te draaien, maar nu g’hem moet hebben, is hem repen snijen!
Het alarm ging af, maar tegen dat de wouten er waren, waren de dieven natuurlijk al lang repen snijen.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
veldwachter, jachtopziener
uitspraak: /sjam ’pè t.er/
< Frans: garde champêtre
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Veldwachter; alleen in Zuid-Nederland.
vergelijk champetteren, garde
De champetter heeft mij gepakt, omdat ik zonder plak op de velo reed.
Vraag het aan de sjampetter. Het zou best kunnen dat ge uw visverlof van hem kunt krijgen.
heen en weer bewegen
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): frequentatief van wrikken. Inz. in vlaamse bronnen aangetroffen.
Zich heen en weer bewegen van: van personen en zaken
Knoeien, frutselen, peuteren
- ook in de Kempen, Lier:
Hij sprong in het schuitje …, stak van kant en wrikkelde rechtstaande, stroomop, Timmermans, Pallieter (1916)
- ook in Oost-Vl.: Treeze Moeiens hondje Zat op heur kloef. ‘t Wrikkelde z’n steertjen En Treeze Moeie loech, in Oostvl. Zanten (19de e.)
zie ook: wrikkelgat, frikkelen, gefrikkel
Zit nu eens stil en hou op met wrikkelen op je stoel.
De kolossale man naast mij leunt tegen mij aan. Ik begin wat ongemakkelijk te wrikkelen maar hij wil van geen wijken weten. Zijn dikke dijen duwen tegen de mijne: (http://www.brusselblogt.be/2008/02)
struikelen, stronkelen
ook in prov. Antw.
Van Dale 2012 online: gewestelijk: stronkelen, strompelen
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): In een groot deel van het brabants en een deel van het vlaams taalgebied (Teirlinck: streunkelen) een bijvorm van stronkelen
zie ook tsjobbelen
Ik ben over mijn eigen voeten gestrunkeld.
“Hij strunkelden over ’ne’ steen en hij viel”, Cornelissen-Vervliet (1899).
versieren met papieren slingers (verjaardag, feest, jubilee)
zie ook palatie
MNW ( Middelnederlandsch Woordenboek):
Nog heden is paleeren in W.-Vlaanderen gewoon.
Zie b. v. De Bo: “de straten paleeren voor de komst van den koning”.
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal):
Middelnederlands: pa(l)leren, naast poleren. Uit frans polir, polijsten, doch onder invloed van frans parer, waaruit pareeren, veranderd van vorm en verruimd van beteekenis. Thans alleen in Zuid-Nederland nog in algemeen gebruik.
Als Pietertje zijn verjaardag viert, moet de kamer gepaleerd zijn.
willens of onwillens, tegen wil en dank
(oorspronkelijk een Vlaamse uitdrukking, die stilaan ook Nederland verovert; zie Onze Taal-kalender 24.1.08 en het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
(…) deze moderne consumptiemaatschappij waarin we leven en waar we kinderen te vaak en willens nillens moeten dumpen in kinderdagverblijven van 6.30 tot 21 u of in de voorbewaking en naschoolse opvang.
lei, daklei, uit leisteen gemaakt
< Oud-Frans: escaille: schub
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Schalie: alleen in Zuid-Nederland.
Klik op de afbeelding
schaliedak
Op oude gebouwen zien we nog veel schaliedaken.
aanstalten maken
geen sprake van, geen aanzet toe = geen apprense van
een verbastering van het Franse ‘apparence’: schijn. Apprense maken : de schijn geven van, de indruk geven van. En verder kom je dan bij ‘aanstalten maken’.
APPARENTIE
Woordsoort: znw.(v.)
Modern lemma: apparentie
— APPRENTIE —, mv. apparentiën en -s. Uit frans apparence. In Noord-Nederland in de algemene taal verouderd.
5 . Aanwijzing omtrent de aanwezigheid van iets. Nog thans in het Zuiden in de verbinding geen apparentie van —, geen spoor van —.
6 . In het Antwerpsch in de verbinding apprentie(s) maken, aanstalten maken. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Hij maakte geen apprense om te vertrekken.
Tom trouwen met Sara? Daar is geen apprengse van!
Spitsmuis
wordt zo genoemd omdat men in de ME dacht dat de beet ervan giftig was
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (geslacht Sorex).
> Aarddol, te St. Truiden als benaming voor de spitsmuis en ook wel voor de mol.
Van Dale 1995: gewestelijk
zie ook dolleke, eijerdolleke
De kat kwam met een kadootje af: een levensloze dol.
bromvlieg
Woordenboek der Nederlandsche Taal: dol, dolvlieg.
In Zuid-Nederland benaming voor de blauwe vleeschvlieg en misschien ook voor andere soorten van ”bromvliegen”.
- Zacht Liet hij zijn bruintje stappen naer behagen; Sloeg soms ’nen dol, die ’t glanzig beest kwam plagen, Weg met een mei, v. Beers, Jongelingsdr. 127 (1853).
zie ook: maneschijter, maneschieter, moaneschietter, ronker, rulder, mug
Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.
razend
ook: “gelijk ne raastige ergens opvliegen”, waarmee een wildebras wordt bedoeld
zie ook razendig
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Razendig (raasdig, raastig), in zndl. dial. hetzelfde als razend in verschillende betekenissen.
Antwerpen: raasdeg; zn: raasdege
Toen ik te weten kwam dat ze achter m’n rug allemaal leugens waren gaan vertellen, was ik echt raastig.
Met heet weer tijdens de hondsdagen, vliegen de dollen raastig rond op zoek naar vlees om eitjes te kunnen leggen.
Gelijk een raastige zot en helemaal in paniek kwam em aangereden met zijne velo.
bemoeial
persoon die overal zich tussen wringt,om zijn gedacht te zeggen (zonder dat dit hem gevraagd wordt)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: znw. gemeensl. Uit (zich) Moeien en Al, zelfst. vnw. Iemand die zich bemoeit met allerlei dingen die hem niet aangaan. In Noord-Nederland thans vervangen door bemoeial.
Van Dale 2016 online: BE
zie ook miemoeial, moeien, zich ~
Is me dat toch een echte moeijal, die nieuwe collega.
Hij komt zich bemoeijen met iets wat hem niet aangaat.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.