Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
om beurt
SN-NL: om de beurt
Bij de Delhaize in Wevelgem werden bijvoorbeeld 80 mensen binnengelaten, en vervolgens was het om ter beurt.(nieuwsblad.be)
Elk team krijgt om ter beurt één minuut de tijd om te raden. (vandenborre.be)
Gwn beginnen met een boek kaarten en om ter beurt een kaart pakken. (9lives.be)
Iedereen gaat om ter beurt in bad, alsof het een ritueel op zich is. (ugent.be)
om de beurt, om beurten
taaladvies.net 2012:standaardtaal in België? status onduidelijk
taaladvies.net 2018: De combinaties om de beurt en om beurten zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Om beurt is standaardtaal in België.
zie ook om ter beurt
Mijn man en ik gaan om beurt de kinderen afhalen aan de crèche, maar de afwas doen we samen.
“Zij zijn bereid om ’s nachts om beurt de wacht te houden. (in België, status onduidelijk)” Taaladies.net 2012
“Zij zijn bereid om ’s nachts om beurt de wacht te houden. (standaardtaal in België)” taaladvies.net 2018
jongerenfeestje, dansavond georganiseerd voor en door tieners
Instituut voor Nederlandse Lexicologie: Belgisch-Nederlands
zie ook fuifnummer; fuifbus; pyjamafuif; jongerenfuif; kotfuif
Vanavond gaan we naar de fuif van de scouts.
klassieke spelling voor preses; voorzitter van een studentenclub of faculteitskring
(Van Dale: Belgisch-Nederlands, studententaal)
zie ook commilito, praesidium
“De praeses is de woordvoerder en eindverantwoordelijke van WiNA. Hij/zij is, zoals men weleens zegt, de baas. Hij/zij zit de vergaderingen voor en leidt (met korte ei) de cantussen. Hij/zij is het gezicht van WiNA.” (website WiNA, faculteitskring wis- en natuurkunde van de Rijksuniversiteit Gent)
Ook de preses van ons jaar was een overzitter. (dewereldmorgen.be)
Heel wat woorden worden in Vlaanderen anders uitgesproken dan in Nederland. Dan gaat het niet zozeer over regelgebonden uitspraken zoals de zachte g, maar over woorden zoals pyjama dat in Vlaanderen als pie-zja-ma en in Nederland als pie-jaa-maa uitgesproken wordt. Of over klemtonen zoals bij burgemeester waarbij in Vlaanderen het accent op de eerste lettergreep valt en in Nederland op de derde. Bij leenwoorden hanteert men in Nederland zeer dikwijls een nabootsing volgens de Nederlandse klankwetten van de klanken in de oorspronkelijke taal (meestal Engels of Frans), terwijl de uitspraak in Vlaanderen vervlaamst wordt. Soms wordt in Vlaanderen een Franse uitspraak gehanteerd, dan volgt de uitspraak in Nederland meestal het Engels.
Voor Engelse leenwoorden met korte a is er een afzonderlijk lemma waar deze gevallen ondergebracht kunnen worden.
Het spijtige is dat de Vlaamse media voor deze woorden de Nederlandse uitspraak gebruiken ondanks dat de Vlaamse uitspraak in Vlaanderen zeer algemeen is. Dit is een aanfluiting van de V die voor Vlaams staat in o.a. vrt en VTM.
Wat klemtonen betreft kan voor het West-Vlaams algemeen gesteld worden dat de klemtoon zeer dikwijls op de eerste lettergreep ligt (zoals ook in het nabije(re) Engels), ook en wellicht het meest opmerkelijk bij eigennamen. Bijvoorbeeld, waar een doorsnee Vlaming of Nederlander de naam Stefanie zal uitspreken zoals de Fransen, met de klemtoon op de laatste lettergreep, heet deze vrouw in West-Vlaanderen Stefanie. De West-Vlaamse politieker Vande Lanotte heet in zijn thuisprovincie Vande Lanotte.
In de Vlaamse audiovisuele media, en bij uitstek bij de VRT, verzint men ook dikwijls een zogenaamd correcte uitspraak, die evenwel door Vlamingen noch door Nederlanders wordt gedragen. Deze gevallen worden ook aan dit lemma toegevoegd. Zie bij deze ook het lemma vrt-taal.
zie ook Breda, Spa: vokaalreductie
alfabetische lijst:
‘s anderendaags: VL: san·dren·da(a)gs; NL: san·de·ren·daags
Afrika: VL: a·fri·ka; NL: aa·fri·kaa
Amerika: VL: a·mee·ri·ka; NL: a·mee·ri·kaa
Antarctica (idem Arctica): an·tarc·ti·ca; NL: an·tarc·ti·caa
archipel: VL: ar·chi·pel; NL: ar·chi·pel
asfalt: VL: as·falt; NL: as·falt
azalea: VL: a·za·lee·ja; NL: a·zaa·lee·jaa
badminton: VL: bat·min·ton (fonetisch); NL: bèt·min·ten (Engels)
Belgrado: VL: bel·gra·do; NL: bel·gra·do
Bernard: VL: ber·naar (Frans); NL: bern·(h)art (Engels)
bijna: VL: bij·na(a)/be·na(a) (zie ook bekan); NL: bij·naa
bikini: VL: bi·ki·ni; NL: bi·ki·ni
braderie: VL: bra·de·ri; NL: braa·de·rie
braderij: VL: bra·de·rij; NL: braa·de·rij
buggy: VL: bu·gi (zachte g); NL: bu·Gi (g van Frans ’grand’ of Engels ‘great’)
burgemeester: VL: bur·ge·mees·ter; NL: bur·ge·mees·ter
cacao: VL: ca·ca·oo; NL: ca·caa·oo
carnaval: VL: kar·na·val (Frans); NL: kar·ne·val (Engels); VRT-uitspraak: kar·naa·val
casino: VL: ca·zi·noo; NL: ca·sie·noo (zie ook Vlaamse geslachten)
catalogus: VL: ca·ta·loo·gus (scherpe u; eigenlijk eerder cataloog); NL: ca·taa·lo·chus (doffe u)
cichorei: VL: sjie·ko·rei; NL: sie·cho·rei (± fonetisch)
clitoris: VL: cli·too·ris (beide i’s als in fiets); NL: cli·to·ris (beide i’s als in dik)
compagnie: VL: kom.pa.nie; NL-SN: kom.panj.ie
conciërge: VL: kon·s·jer·zje (± Frans); NL: kon·zjer·zje
coup: VL: koe (Frans); NL: koep (± fonetisch)
dement: VL: dee·ment; NL: de ment
dementie: VL: dee·men·sie; NL: de·men·tsie
detective: VL: de·tek·tie·ve/de·dek·tie·ve (fonetisch); NL: die·tek·tif (Engels)
Doornroosje: VL: doo·rn·roo·sje; NL: doo·rn·roo·sje
doorprikken: VL: door·prik·ken; NL: door·prik·ken
dossier: VL: dos·sier (fonetisch); NL: do·sjee (Frans)
elixir: VL: ee·liek·sier/ee·lieg·zier (Arabisch, ‘g’ uitgesproken als in het Engelse ‘good’); NL: ee·lik·ser (‘lik’ uitgesproken als ‘dik’)
encyclopedie: VL: en·cy·clo·pe·die (fonetisch); NL: aun·cy·clo·pe·die (Frans, de ‘aun’ is nasaal)
energie: VL: e·ner·gie (fonetisch); NL: e·ner·zjie/e·ner·sjie (Frans)
epidemie: VL: ee·pi·dee·mi (korte i); NL: ee·pi·dee·mie (Frans)
essay: VL: es·sè (Frans); NL: es·seej/es·seej (Engels)
Europa: VL: eu·roo·pa; NL: eu·roo·paa
festival: VL: fest·ti·val; NL: fes·ti·val
flirten: VL: flir·ten (fonetisch); NL: fleur·ten (Engels)
foto: VL: fo·too; NL: foo·too
fotografie: VL: fo·to·gra·fie; NL: foo·too·gra·fie
garantie: VL: ga·ran·tie (Frans; ook ga·ran·sie); NL: ga·ran·tsie
gelijkvloers: VL: ge·lijk·vloers; NL: ge·lijk·vloers
Gerard: VL: zjee·raar (Frans); NL: gee·rart (fonetisch)
gilet: VL: zjie·lee; NL: zjie·lèt
goal: VL: gool (zachte g); NL: Gool (g van Frans ‘grand’ of Engels ‘great’)
Google: VL: goe·gel/Goe·Gel (korte oe-klank; G = stemhebbende k); NL: Goe·Gel (lange oe-klank; G = stemhebbende k)
hifi: VL: haai·fi (Brits Engels); NL: haai·faai (Amerikaans Engels)
hostess: VL: hos·tès; NL: hos·tes (Engels)
hygiëne: VL: hy·gjee·ne; NL: hy·gjèè·ne (Frans)
ingewikkeld: VL: in·ge·wik·keld; NL: in·ge·wik·keld
intrige: VL: in·trie·ge (fonetisch); NL: in·trie·zje/in·trie·sje (hypercorrecte uitspraak van intrige met /ž/ -Frans intrigue)
Iran: VL: i·ran; NL: i·raan (zie ook Iranees
Israël: VL: iez·ra·jel (‘i’ als in ‘kiwi’); NL: is·ra·‘el (‘i’ als in ‘dik’)
item: VL: i·tem (korte i, doffe e); NL: aaj·tem (Engels)
jacuzzi: dja·koe·zi/zja·koe·zi; NL: ja·koe·zi
jenever: VL: zje·nee·ver; NL: je·nee·ver (fonetisch)
Jos: VL: zjos; NL: jos
kameleon: VL: ka·mee·lee·jon; NL: ka·mee·lie·jon
kathedraal: VL: ka·tee·draal; NL: kat·te·draal
koala: VL: ko·a·la; NL: koo·aa·laa
Koran: VL: koo·ran; NL: ko·raan
landrover: VL: land·roe·ver; NL: land·ro·ver
lavabo: VL: la·va·boo; NL: la·vaa·boo/la·vaa·boo
Lutgart: VL: lut·gart; NL: lutgart
mammoet: VL: mam·moet; NL: mam·moet
Mercedes: VL: Mèr·ce·dès (scherpe e achteraan; ± Spaans); NL: Mèr·cee·des (doffe e achteraan; ± Engels)
meteen: VL en NL: mè·teen (‘mè’ als in ‘bed’); VL media: me·teen (‘me’ als in ‘der’)
Monaco: VL: Mo·na·coo; NL: Moo·naa·coo
monopoly: VL: mo·no·poo·ly; NL: mo·no(o)·pe·ly (Engels)
namiddag: VL: na·mid·dag; NL: na·mid·dag
nasi (goreng): VL: naa·zi; NL: na·si
Nieuwjaar: VL: nieuw·jaar; NL: nieuw·jaar
Nobelprijs: VL: No·bel·prijs; NL: No·bèl·prijs
nostalgie: VL: nos·tal·gie (fonetisch); NL: nos·tal·zjie/nos·tal·sjie (Frans)
nylon: VL: ni·lon / nij·lon (Frans / vervlaamst); NL: naaj·lon (Engels)
omwenteling: VL: om·wen·te·ling; NL: om·wen·te·ling
onderhoud: VL: on·der·houd; NL: on·der·houd
Oostende: VL: os·ten·de; NL: oost en·de
pandemie: VL: pan·dee·mi (korte i); NL: pan·dee·mie (Frans)
parameter: VL: pa·ra·mee·ter; NL: pa·raa·m?·ter
parfum: VL: par·fui (Frans, de ‘ui’ is nasaal); NL: par·fum (fonetisch)
passagier: VL: pas·sa·gier (fonetisch); NL: pas·sa·zjier/pas·sa·sjier
pedalo: VL: pee·da·loo; NL: pee·daa·loo
per: VL: ‘per’ als ‘der’; NL: ‘per’ als ‘ver’
percent: VL: per·cent (‘per’ als ‘der’); NL: per·cent (‘per’ als ‘ver’)
per se: VL: per see (‘per’ als ‘der’); NL: pèr see (Latijn, ‘pèr’ als ‘ver’)
pikken: VL: pi·ken (scherpe i); NL: p?·ken (doffe i)
pissen: VL: pi·sen (scherpe i); NL: p?·sen (doffe i)
pistolet: VL: pis·to·lee; NL: pis·to·lèt
platform: VL: plat·form; NL: plat·form
pointe: VL: pwèèn·te; NL: pwan·te
pyjama: VL: pi·zja·ma; NL: pie·jaa·maa
record: VL: re·kort (fonetisch); NL: ree·koor (Frans)
recital: VL: re·si·tal (scherpe i, Frans); NL: rie·saaj·tel (Engels)
reünie: VL: ree·ju·nie; NL: ree·u·nie (Franse klemtoon)
Robert: VL: ro·beir (Frans); NL: ro(o)·bert (Engels)
robot: VL: ro·bot; NL: roo·bot
rondpunt: VL: rond·punt; NL: rond·punt
Roodkapje: VL: rood·kap·je; NL: rood·kap·je
salami: VL: sa·la·mi; NL: sa·laa·mi
sceptisch: VL: sep·ties; NL: skep·ties
service: VL: ser·vis (scherpe i, Frans); NL: seur·vis (doffe i, Engels)
site: VL: sitte; NL: saajt
Sneeuwwitje: VL: sneeuw·wi·tje; NL: sneeuw·wit·je
stadhuis: VL: sta·tuis; NL: stad·huis
steak: VL: stek/stik (Frans); NL: steek (Engels)
super, hyper: VL én NL: su·per, hy·per; VL media: sup·per, hip·per
tabak: VL: ta·bak (zie ook toebak); NL: ta·bak (Frans)
tarmac: VL: tar·mac; SN: tar·mac
Tenerife: VL: té·ne·rif ; NL: tee·nee·rif (korte, scherpe i); VRT-uitspraak: tee·nee·rie·fee
tenzij: VL: ten·zij (‘e’ als in ‘der’, komt van "’t en zij’); NL: ten·zij, ten·zij (‘e’ in beide varianten als in ‘bed’)
terras: VL: tèr·ras; NL: te ras
ticket: VL: tie·kèt (Frans); NL: tik·ket (Engels)
trainen: VL: trei·nen; NL: treej·nen (Engels)
urgent: VL: ur·gent (scherpe u); NL: ur·gent (doffe u)
vanille: VL: va·nie·le (fonetisch); NL: va·nie·je (Frans)
verkoop: VL: ver·koop; NL: vér·koop (tegen alle regels in)
voormiddag: VL: voor·mid·dag; NL: voor·mid·dag
vrijgezel: VL: vrij·ge·zel; NL: vrij·ge·zel
werkloos: VL: werk·loos; NL: werk·loos
werkloosheid: VL: werk·loos·heid; NL: werk·loos·heid
werknemer: VL: werk·nee·mer; NL: werk·nee·mer
wodka: VL: vod·ka (Slavisch, de ‘d’ is eerder stemhebbend); NL: wot·kaa (de ‘t’ is stemloos)
yoghurt: VL: joe·choert (soms joe·goert; ± Turks); NL: jo·chert, jo·ggert (fonetisch)
YouTube: VL: joe·toep; NL: joew·tsjoewp
zonsondergang: VL: zon·zon·der·gang; NL: zons·on·der·gang
zonsopgang: VL: zon·zop·gang; NL: zons·op·gang
woorden op —ist/—isme/—isch: VL: —ist/—isme/—isch (‘i’ als in ‘fiets’); NL: —?st/—?sme/—?sch (‘i’ als in ‘dik’)
woorden op —tie: VL: —sie; NL: —tsie
woorden op —tje/—dje: VL: —tje (de t- en j-klanken komen samen zoals in ‘checken’); NL: —t·je (de t- en j-klanken worden apart uitgesproken)
woorden met —ci— of —ti— (bv. ‘officieel’, ‘politioneel’): VL: —s·j— (de s- en j-klanken worden apart uitgesproken); NL: —sj—, —tsj— (de s- en j-klanken komen samen zoals in ‘sjaal’ of ‘checken’)
woorden met dis—: VL: dis— (‘i’ als in ‘fiets’); NL: d?s— (‘i’ als in ‘dik’)
woorden op —achtig: VL: klemtoon op woord zelf; NL: klemtoon op achtig en adempauze tussen woord en achtig → bv. VL: ze·nu·wach·tig; NL: ze·nuw acht·ig
de middagzon
niet meer in gebruik in Antwerpen (zie reacties)
zie ook noen
Verder verborgen zich de ruwe baksteenen achter waaiervormige morellenboomtjes, en onder den opgeleiden abrikozelaar in de noenzon. (Wazenaar, Een Vlaamsche jongen, dbnl.org)
de middagzon
niet meer in gebruik in Antwerpen (zie reacties)
zie ook noen
Verder verborgen zich de ruwe baksteenen achter waaiervormige morellenboomtjes, en onder den opgeleiden abrikozelaar in de noenzon. (Wazenaar, Een Vlaamsche jongen, dbnl.org)
Wel gestopt na het werk aan de noenzon voor een pintje of 5 nadien met de hond gaan wandelen. (bloggen.be)
een fuif/feestje op een studentenkot
zie ook verzamellemma koterij
Gents burgemeester Mathias De Clercq (Open Vld) doet een oproep om illegale kotfuiven te melden. (demorgen.be)
Een kotfuif of gewoon een aantal vrienden uitnodigen. Gezellig, maar als ‘organisator’ draag je ook verantwoordelijkheid. (stad-gent)
Leuvense politie legt illegale kotfuif met 250 bezoekers stil (hln.be)
De Vlaming is, zacht uitgedrukt, erg gesteld op zijn koterij in de bouwkunde, maar even goed in de taalkunde. In dit lemma bewaren we een overzicht van een hele rist koten – ‘koterij’ is hiervan het collectief meervoud. In se is elke afgesloten ruimte kleiner dan een volwaardige woonst een kot (hoewel het woord ‘kot’ ook als koosnaam voor een huis kan aangewend worden), waardoor er constant nieuwe samenstellingen kunnen ontstaan. Naast deze samenstellingen bestaan er ook ettelijke typische uitdrukkingen die rond een of ander ‘kot’ draaien.
Samenstellingen:
apenkot
ballenkot
bergkot
bergingskot
bezemkot
buskotje
digikot
doempkot
drugskot
druppelkot
duivenkot
fietsenkot
frietkot
fritkot
hoerenkot
hondenkot
houtkot
hullekot
jeneverkot
kattenkot
kiekenkot
koffiekot
kolenkot
koolkot
paskot
platen kot
rattekot
rokerskot
rommelkot
smoorkot
smurfenkot
stampkot
stemkotje
studentenkot
telefoonkot
tuinkot
vogelkot
vogelkotje
waskot
wc-kot
werkkot
wietkot
zottekot
zuipkot
zwienekot
zwijnenkot
Studentenjargon:
kotstudent
kotbaas, kotmadam
kotbaasbedrijf
kotencomplex
kotfuif
kotreglement
kotleven
koteten en daarmee ook kotkilo’s
kotlabel
kotbelasting/kottaks
boerenkot
luxekot
Uitdrukkingen:
kot, het ~ afbreken
dansen, mijn kot staat te ~
kot houden
kot, iemand uit zijn ~ lokken
kot, uit z’n ~ komen
kot, op ~ gaan, vervolgens kot, op ~ zitten
kot, het ~ vrij hebben / kot, het ~ voor zich (alleen) hebben
kot, het ~ in brand steken
kot, het ~ is te klein
kot, eerst een ~ en dan een varken
Regionaal beperktere uitdrukkingen:
kot, iemand naar zijn ~ rijden
kot, er zijn ~ in hebben
kot, daar hebt ge het ~
sterven op het kot
kotje, in een ~ zitten
vogelkotje, tegen het ~ gelopen
> andere betekenissen van koterij
gelegenheid waar veel gezopen (gedronken) wordt
NL: drankhol, zuipkeet
zie ook verzamellemma koterij
Hola, is iets plezant zoals op café gaan, en of da nu een modern hippe kroeg is of een zuipkot da boeit mij ni. Als het bier maar smaakt en de pinten verzorgd zijn. Maar een café waar de pinten zonder schuim komen en er een geurke aan het bier zit daar kommek ni binne (forum)
Iemand die elk weekend om 5 uur ’s ochtends uit kafee “Het Zuipkot” komt gekropen na eigenhandig een vat Jup te hebben uitgedronken, weet ook niet wat er in een artisanale brouwerij wordt geproduceerd. Bijgevolg moeten we zijn opinie best niet serieus nemen… (zythos.be)
letterlijk: rechtsomkeer maken
figuurlijk: van gedacht veranderen
ANW: ((vooral) in België)
van mening veranderen of van partij wisselen
Van Dale: uitdrukking zijn kar keren: van besluit veranderen
Hoe kunt ge nu met u iets afspreken als ge om de vijf minuten uw kar keert?
gelegenheid waar veel gezopen (gedronken) wordt
NL: drankhol, zuipkeet
Hola, is iets plezant zoals op café gaan, en of da nu een modern hippe kroeg is of een zuipkot da boeit mij ni. Als het bier maar smaakt en de pinten verzorgd zijn. Maar een café waar de pinten zonder schuim komen en er een geurke aan het bier zit daar kommek ni binne (forum)
Iemand die elk weekend om 5 uur ’s ochtends uit kafee “Het Zuipkot” komt gekropen na eigenhandig een vat Jup te hebben uitgedronken, weet ook niet wat er in een artisanale brouwerij wordt geproduceerd. Bijgevolg moeten we zijn opinie best niet serieus nemen… (zythos.be)
donker, duister
zie ook deemstering, deemsteren
vgl wegdeemsteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: deemster – deimster
Middelnederlands: deemster van de stam demen, donker worden, engels dim
Duister, donker. Thans in Noord-Nederland verouderd.
Van Dale online Belgisch-Nederlands, niet algemeen
“Het wordt deemster, ontsteek de lampte. In den deemsteren avond. In eene deemstere spelonk.” De Bo (1873)
donker, duister
zie ook deemstering, deemsteren
vgl wegdeemsteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: deemster – deimster
Middelnederlands: deemster van de stam demen, engels dim
Duister, donker. Thans in Noord-Nederland verouderd.
Van Dale online Belgisch-Nederlands, niet algemeen
“Het wordt deemster, ontsteek de lampte. In den deemsteren avond. In eene deemstere spelonk.” De Bo (1873)
donker, duisternis, schemer
zie ook deemstering, deemsteren
vgl wegdeemsteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: deemster – deimster
Middelnederlands: deemster van de stam demen, engels dim
Duister, donker. Thans in Noord-Nederland verouderd.
Van Dale online Belgisch-Nederlands, niet algemeen
“Het deemster viel lijk een groote droefmare over die wijde oneindigheid” Stijn Streuvels, Zomerl.
donker, duisternis, schemer
zie ook deemstering, deemsteren
vgl wegdeemsteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: deemster – deimster
Middelnederlands: deemster van de stam demen, engels dim
Duister, donker. Thans in Noord-Nederland verouderd.
Van Dale online Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Er is storm op komst; de lucht is deemster en druk van de samenpakkende wolken.
letterlijk: vette vingers krijgen door voedsel vast te nemen tijdens het eetmaal. Bij uitbreiding: er iets aan verdienen, geld scheppen.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Vetvingeren, voordeel trekken uit iets. In het Antwerpsch.
“Ge zult daar weinig aan vetvingeren” Corn.-Vervl. (1903).
Aan de poses die ge krijgt in dat restaurant zult ge u niet vetvingeren.
1) lange onderhandeling
2) beuzelpraat, zever
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
PALABBER —, znw. onz., mv. -s. Een woord dat op de kusten van Afrika van Portugeesche (of Spaansche) kooplieden zal zijn overgenomen en zoowel door de inboorlingen als door Europeanen gebruikt wordt. Portugees palavra, woord; spaans palabra. Ook overgegaan in het Engels palaver.
Het woord is ook in de omgangstaal van Europeanen in gebruik gekomen in den zin van: bespreking, onderhandeling in ’t algemeen.
zie ook palaver, palaveren, gepalaber, palaberen, gepalaver
1)" De werken zijn na veel palaber hersteld, (maar enkel na het dreigen met deurwaarder en ingebrekestelling heeft ze gereageerd)." (juridisch forum)
2) Dat is stomme palaber wat ge nu vertelt he: “Ge hebt een UFO zien landen…”???
Palaber is ondertussen al een blog voor de KSJ-jeugd in Vlaanderen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.