Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
zich laten doen kaas, de ~ van tussen uw brood laten halen
zie ook: schuren
Ge moogt u niet laten schuren. Ge moet een nummerke pakken aan de balie.
“Het advies bij ons luidde vroeger altijd “laat u niet schuren zenne !!” Met andere woorden, voor wat, hoort wat." (Forum van Libelle)
heel weinig volk op een plaats
NL: anderhalve man en een paardenkop
het aantal ‘man’ kan variëren, zie voorbeelden
zie ook drie man en een paardenkop
Er was maar twee man en een paardekop in de stamenee.
“Maar het moet zinvol zijn: gaan spelen in een crappy café voor een man en een paardenkop, daar zie ik het nut niet van in.” (poppunt.be)
“Bijna alle r’en uit de wereldtalen zijn in het Nederlands aanwezig, van de getrilde tongpunt-r tot de Gooise r — in Vlaanderen door nog geen tien man en een paardenkop gebruikt.” (Ann De Craemer)
“Programma’s maken voor duizend man en een paardenkop is onzinnig, wat niet wil zeggen dat je klakkeloos caféwijsheden en toogpraat moet overnemen.” (sites.google.com)
een heel mager persoon
Dat is juist een windkliever die daar gaat.
vliegenraam
Zet ge het stremmaan eens in?
klein fors gebouwde persoon
Kent ge die niet? Hij is die gestoppeleerde die daar staat!
iets onbenullig, voor een kleinigheid bv kwaad worden
Moet ge nu kwaad worden voor zo’n naleniet?
- soldaat van de infanterie, zandstuiver, voetvolk of grondtroepen
- was aanvankelijk een minachtende benaming voor iemand die klein en niet veel mans is en werd daarna als scheldnaam voor soldaten gebruikt ( Woordenboek der Nederlandsche Taal)
< Frans piote: scheldnaam dien de cavalleristen geven aan de infanteristen
vnw: infanterist, soldaat bij het voetvolk
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
zie ook: pajot en andere definities van piot
De piotten hadden meestal ne gamellenboefer die het voor het zeggen had.
In Tienen is de Piottengang het straatje dat van de Broekstraat naar de Kazerne of de nieuwe Arena loopt. (wikipedia)
diarree
Van Dale 2005:
3. stoelgang, ontlasting, excrement
3a (Belgisch-Nederlands, spreektaal) diarree
vnw: in België ook: diarree, buikloop
- de(n) afgang hebben, buikloop hebben
Zie hem lopen naar het wc, hij heeft de afgang!
kleine, ondermaatse pladijs of tong
We hebben veel pladijs gevangen, maar de truttedekkers hebben we terug over boord gegooid.
gaan slapen
Ik ga naar lakenskermis, want ik moet vroeg opstaan.
vrouwelijk geslachtsdeel, foef, miemel, prut, preute
Van Dale 2018 (vulgair) vrouwelijk geslachtsdeel (zonder verdere aanduidingen)
“Altijd maar die preut. Wij, mannen, zijn erdoor geobsedeerd, zeker als je, zoals ik, nog maagd bent. Ik wou dat je voor je verjaardag een preut als cadeau kon vragen.” H. Brusselmans, De Qualastofont, 2013.
> zie ook andere betekenissen van preut
knoop
“kniêp”, ontronde vorm van “knuûp”, de geumlautete vorm van “knoêp” (knoop)
Leg er maar een stevige kniejep in!
deugniet
zie sjarel, sloeber, kastaar, treze, kapoen
Dieje kleine is precies ne zjambaar.
“Ik geef hem het voordeel van de twijfel, maar toch, het is en blijft een sloeber = Deugniet, sjarel, bitskommer, kastaar, treze, kapoen, zjambaar). Groeten en tot in …” (spoorstappers.blogspot.com december 2011)
iets van weinig waarde of van slechte kwaliteit, bucht, kammelot, eigenlijk kaarskeschiet, iets van ~
uitspraak met zware e
Hageland en Antwerpse Kempen: kjeskeschiet, van ~
Die nief vaos is mo van keskeschiet.
breinaald
zie ook strikken
Om te breien heb je strikijzers nodig.
het gedeelte voor of naast een huis
ruimte (meestal onverhard) onmiddellijk naast de woning
In de regio Aarschot was de messink het erf van de hoeve of in alle geval de meestal onverharde ruimte achter het huis
< Eigenlijk. Mesthoop, -put, -poel, messie; ook de plaats waar behalve mest ook allerlei vuilnis wordt neergelegd (Schuermans (1865-1870)).
zie ook veureft, mot, geleeg, plaatsj
Ik ga het onkruid uittrekken op de messing.
Elke zaterdag moesten wij kinderen de messink keren met de grove borstel en aan de zijkanten gritselen.
> andere betekenis van messing
wie alles voor doet om in de gunst te komen
veel uitspraakvarianten
Van Dale: “slijmerd” met verwijzingen naar “kontlikker”, “hielenlikker”, “gatlikker” zonder aanduidingen van regio
zie ook: gatlekker, gatkruiper, olkruiper, holkruiper, bazenpoeper, mouwveger, mouwefrotter, haar, staat er nog geen ~ op uw tong
Daar de gatlikker van de baas, hij denkt zo een voetje voor te krijgen.
gedacht, zelfbeeld
zie ook gedacht, een (goed) ~ van zijn eigen
Die heeft een grote dunk van zijn eigen.
dikke keel; ook kwater
< vervorming van het Franse ‘goître’, zie goiter
Jij hebt een dikke kwaker.
grof/grijs brood
Voor mij een gesteken brood.
“Gesteken brood, brood dat gebakken is van tarwebloem, met roggemeel vermengd.” (Cornelissen-Vervliet (1899-1903))
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.