Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
(journalistiek) de Hoge Raad van Financiën
zie ook waakhond
De Vlaamse regering hoeft dit jaar niet te zwaar te besparen. In een advies van de Hoge Raad van Financiën dat De Tijd kon inkijken, staat dat een tekort van 760 miljoen euro kan. De Hoge Raad voor Financiën is de begrotingswaakhond van de verschillende overheden in ons land.(De redactie.be 040415)
Nationaal:
Kernkabinet = premier + vicepremiers (normaal 2) + eventueel nog een minister van de partij van de premier.
Vlaanderen:
kernkabinet = minister-president + viceminister-presidenten + eventueel nog een minister van de partij van de minister-president.
In een kernkabinet worden de belangrijkste zaken besproken voordat ze in de voltallige ministerraad formeel worden besproken. In de Belgische Grondwet wordt enkel de ministerraad vermeld; het kernkabinet is dus een informele bijeenkomst waar enkel politieke akkoorden kunnen worden genomen maar geen formele beslissingen. (wikipedia)
Topministers zijn de ministers uit het kernkabinet of een minister met een belangrijke portefeuille bvb: binnenlandse zaken, buitenlandse zaken, economie, defensie.
vnw: vergadering van de eerste minister, de vice-eerste-ministers en (een) bepaalde minister(s) die op de hoogte is (zijn) van de problematiek die dan wordt besproken.
zie ook bij: groep van tien
Het kernkabinet is bijeengeroepen in de Wetstraat, alle topministers waren daarbij aanwezig.
(pejoratief) belasting voor iets dat men onzinnig vindt, of waarmee men juist iets doms wil belasten (zie voorbeeldzinnen)
De “speciale” nummerplaten beleefden een hoge vlucht meteen al na de lancering, sommige hebben het over “een idiotentaks”. (deredactie.be )
Vorige maand nog kraakten de hackers van Rex Mundi een databank van Belfius-dochter Elantis. Toen vroegen ze 150.000 euro “idiotentaks” (GVA)
De taks om idioten te beledigen is al bijna in voegen. (Twitter)
nurks, onvriendelijk iemand
Woordenboek der Nederlandsche Taal: hartenvreter
— HARTVRETER; in gewestelijken vorm HERTEFRETTER — Uit Hart, en Vreter.
Gemelijk persoon; kniesoor; knorrepot (zie Schuermans (1865-1870) en De Bo (1873)).
Maakt mij lam aan armen en beenen! Dan zult gij blij zijn, eh, hartvreters? Dan zult gij lachen, eh, monsters? Conscience (ed. 1867).
Van Dale 2014 vermeldt “hartenvreter” als gewestelijk
veel verschillende uitspraken zie ettefretter
Zie ook eurk, nurk
Vergeleken bij die magere hartvreter uit Genève, vanwaar de koekoeksklokken komen die je in de tombola van de middenstand kunt winnen, is Luther een lompe stier in de theologische santekraam. (Hubert Lampo, “De man die van nergens kwam”)
Hij noemde mijn vader een hartvreter. Uitschieten tegen zijn vrouw was zijn voorrecht en daarmee basta. (Jef Geeraerts, “Gangreen”)
Een hartvreter (nen ètfreitter) is een nors uitziend persoon die in alles zijn kas opvreet, die dus zeer nerveus is in alles en alleen het accent legt op het ongunstige… (Politicsinfo.be)
zie kas, zijn ~ opvreten
een beurt overslaan
VD online: (verouderd) overslaan
Nee, dank u, ik ga eens schrikkelen want ik moet nog rijden.
Ik heb twee keer moeten schrikkelen voor de les Frans omdat ik de griep had.
waterige ogen bij een verkoudheid, allergie of ziekte, waarbij het water in de ogen blijft en de ogen niet tranen
meestal mv.
Van Dale online: wateroog: tranend oog
zie ook verzamellemma geneeskunde
Gij hebt precies een valling want ge hebt waterogen.
Oei, wat een waterogen, gij gaat ziek worden.
tranen in de ogen krijgen, lichtjes wenen
meestal door emotie
De Paul heeft een klein hartje: als hij een triestige film ziet begint hij al te waterogen.
“Pauw, jongen, schei uit; gy zoudt eenen steen doen wateroogen. Waer haelt gy toch de woorden?” H. Conscience, Geluk (1855).
Zakdoek.
Ongeveer zoals het Haspengouwse maalplag, maar dan met een k.
Hebste geine maalplak?
een persoon die klippelt of met een knuppel noten uit een boom slaagt.
Het is genoeg voor vandaag klippelaartje. Klippelt morgen nog maar wat verder. We moeten de noten nog uit de sloesters halen.
met een knuppel slaan of gooien
znw. het klippelen
zie ook klippelaar
In de herfst, als de noten rijp zijn, kunnen we ze uit de bomen klippelen.
Weerspreuk: Wie veel noten kan klippelen, zal nog van de kou gaan trippelen.
knuppel, een stuk hout om mee te kloppen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klippel: bijvorm van kluppel, klepel
Oost-, West-en Zeeuws Vlaanderen, Noorderkempen en andere delen van Vlaams Brabant en wellicht nog elders.
Met een klippel kunnen we de noten uit de boom klippelen.
ontbolsteren van een noot
zie sloesteren
Oudere mensen kennen het woord sloester nog perfect en ze deden het vroeger zelf nog wel: een noot ontsloesteren. (Waaskrant.be)
de noten ontdoen van hun bolster
zie ook sloester, ontsloesteren
Van noten sloesteren, krijgt ge vuile handen.
Een afleiding is ook ‘sloesteren’ in de zin van ‘noote sloesteren’ wat gewoon betekent ze ontdoen van hun bolster. (Waaskrant.be)
de plaaster van een muur afhalen tot op de blote muur
VD online: gewestelijk: afbikken
In de living gaan ze 1 van de dagen de plaaster van de muren pellen en daarna terug plekken.
notenbolster, de groene bast van een noot, pel van een (okker)noot.
synoniem: slosse
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Sloestere, sloester, sloesteren, sloesteringhe: Bolster van een noot. Bast, dop, schil, vooral bolster van eene noot. In Zuid-Nederland
< Middelnederlands sloestere. Het woord is wellicht één in oorsprong met Nederlands snuisterij. Kiliaan en Plantijn geven naast “sloester” ook een vorm “snoester”.
- “Ghelijckmen die bitter sloesteren Met suyker confeyt”, Houwaert, Lusthof (1582)
Opengesprongen sloester van een walnoot
BEVEREN. Het nieuwe groot complex aan het OCMW zal drie namen krijgen. De Notelaar blijft voor het rusthuis maar er komen voor andere afdelingen dan nog twee namen bij: Notelarenhof en Sloester. Er werd dan nog eens gezocht in het dialect welke woorden er bestonden rond ‘notelaar en even kwamen ook de ’klippel’ en ‘klippelaar’ in beeld, woorden die gezegd worden bij het uit de boom slaan van noten. Maar deze woorden werden wat te agressief gevonden. En zo kwam het OCMW-bestuur bij ‘sloester’ terecht gekomen en werd dan toch de knoop doorgehakt en het werd ‘De Sloester’, een Bevers-Melseels dialectwoord voor bolster. (Waaskrant.be)
Ache die nooten u:t ulder sloesters düt, si doaër krijchde vu:l â:nde va zi.’ (Als ge die noten uit hun bolsters doet, zie daar krijgt ge vuil handen van, zie)
zachtjes wenen
E dat doar agauwe gedoan mee tsjiepen? Zij gij ’n trunte!
(‘Stop maar gauw met wenen. Wat ben jij een zeurkous!’) (gavergids.be)
krabben, prutsen aan iets
uitspraak: koter’n
zie ook keuteren
regio Waregem
Wa zitte gij doar oltijd voort te koter’n aan die stove?
(‘Wat zit jij daar toch te prutsen aan die kachel?’) (gavergids.be)
> andere betekenis van koteren
Wordt gezegd wanneer iemand ’s morgens stuurs kijkt of een begroeting onbeantwoord laat
kan eventueel ook ’s avonds: Ook ne goeienavond! Of algemeen: Ook ne goeiendag!
Ook ne goeiemorgen! Vannacht niet gemogen van uw vrouw?
Gij met uw ochtendhumeur altijd. Ook ne goeiemorgen!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.