Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande reacties zijn de laatst toegevoegde reacties op termen in ons woordenboek.
Op de VTM zijn het heruitzendingen van Liefde voor muziek. In de aflevering van ‘vandaag’ worden Bart Peeters zijn liedjes door de anderen gezongen. Het is Isabelle A haren toer, en Bart Peeters vraagt “Is ’t in ’t Vlaams?”. Ze antwoordt “Het is niet in het Nederlands”. Jamaja, dat was de vraag niet he. Uiteindelijk bleek het in ’t Frans te zijn.
(Re: mijn eigen commentaar hierboven, tiens. Ik neem aan dat ik ‘naamvalsrestant’ om een of andere reden had opgevat als een nog actief naamvallensysteem.)
Gisteren was er in Deurne een trem in een fletgebouw gereden en ik was nieuwsgierig wat ze op het nieuws zouden zeggen. ’t Was vandaag Martine Tanghe en het was een tram in een … appartementsgebouw :) Omdat Martine nogal streng in de leer is, ging ik eens googelen en kwam op deze tekst:
https://www.ikhebeenvraag.be/vraag/9668/waarom-moeten-we-trem-en-hendikep-zeggen
Het strafste in het antwoord van Peter Debrabandere is dat we het Nederlands uit Nederland als norm nemen omdat we ook het Engels van England, het Frans uit Frankrijk en het Duits uit Duitsland als norm hanteren. Ja, wadde. Maar, geen probleem, want als dat de redenering moet zijn dan spreken we vanaf nu het Vlaams uit… Vlaanderen. Martine Tanghe zat er deze keer met haar tram en appartementsgebouw boenk op.
Uitzondering op beide voorwaarden: ‘olijvelaar’ komt precies ook voor:
Maar er zat nog leven in de mytische olijvelaar, de gekrenkte stronk vormde opnieuw scheuten. (radio1.be)
Olijven en hun olie zijn een bijna-monopolie van de Europese Unie. Of beter: de wereld van de Middellandse Zee, want we mogen Tunesië niet vergeten en ook Marokko, Turkije en Syrië niet. In dat laatste land ligt mogelijk de oorsprong van de olijvelaar. (bruzz.be)
Om een naam op -laar te krijgen moet er zo te zien aan twee voorwaarden voldaan worden:
Het is nog maar relatief recent dat vijgen hier probleemloos kunnen overwinteren – zie ook de tweede voorbeeldzin -, dus krijgen ze nog niet altijd het -laar-achtervoegsel, maar het komt er toch aan. Nogmaals de tweede voorbeeldzin: die mens is familie van een van de eerste mensen die in deze streken vijgen in zijnen hof had staan, dus is er al langer mee vertrouwd dan de meesten, en schrijft in zijn al bij al korte commentaar niet minder dan vier keer ‘vijgelaar’.
Danke. Ik vermoed trouwens dat dat hier een van die woorden is waarbij de ‘i’ niet gediftongeerd is tot i-j, zoals ‘bizonder’, met dien verschille dat de spelling daar toch ‘ij’ is geworden naar analogie met de andere ’bij’en. Ik zou ook eerder ‘mandarientje’ (zelfde uitspraak als ‘appelsientje’) als verkleinwoord gebruiken dan ‘mandarinnetje’ (lees ik op dezelfde manier als ‘klarinetje’), maar ja, die Nederlandse spelling.
U vraagt, wij draaien. ’t Klopt en ik heb voorbeelden van beide meervouden toegevoegd.
Het is des te onnozeler dat ze van ‘nonkel’ zo’n probleem maken, en ‘tante’, dat eveneens van het Frans komt, dan helemaal geen probleem is. Het feit dat ‘oncle’ door praktisch alle Germaanse talen geleend geweest is, is blijkbaar ook geen argument.
Bovendien: Nonkel Bob, dat was nu toch ook niet den eersten den besten ‘taalgebruiker’?
DS2015 wijst het af als standaardtaal, alhoewel ze het dan wel tamelijk veel gebruiken in hun gazet.
taaltelefoon.be: “In België wordt in de informele spreektaal veelvuldig het woord nonkel gebruikt, ook door standaardtaalsprekers. Toch is er een vrij grote groep taalgebruikers die dat gebruik afkeurt. Daarom is het niet duidelijk of nonkel tot de standaardtaal in België gerekend kan worden.”
Hoe kunt ge dat nu afkeuren als iedereen, maar dan ook iedereen in VL, inclusief uzelf nonkel zegt. En daarbovenop gebruikt niemand, maar dan ook niemand in VL, inclusief uzelf oom niet. Legt me dat ne keer uit?
Ik heb het op GV ingesteld, want ook in Oost-Vlaanderen en Limburg. Zou ‘mogen’ een hypercorrectie geweest zijn, gelijk ‘koning’ voor ‘könink’?
Ik hoorde just de presentator op tv over ‘Belgrado’ bezig, met de klemtoon op de eerste lettergreep. BELgrado! Waar slaat dat nu op? Ik zocht het direct op en, hoe kan het ook anders, ik vond het volgend onvoorstelbaar denigrerend tekstje, op, hoe kan het ook anders, VRT Taal:
“Sinds verscheidene jaren hoor ik door al uw omroepers, en zeker de laatste tijd, spreken over Bélgrado, met druk op de eerste lettergreep. Het ligt waarschijnlijk aan mijn studies, maar ik heb steeds Belgrádo gezegd, met druk op de tweede lettergreep. Dit Bélgrado heb ik altijd afschuwelijk gevonden.” Dat schrijft een man uit Olen. Belgrádo klinkt hem “zo aangenaam, zo zacht in de oren” en hij wil weten wat ik daarvan vind.
Wel, meneer uit Olen, ik kan alleen maar constateren dat ‘Belgrado’ in het Nederlands wordt uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep: Bélgrado. Dat is de uitspraak die je ook in Nederland hoort en die je ook in het woordenboek van Verschueren vindt. Of die nu harder of afschuwelijker klinkt dan Belgrádo, dat doet er niet toe. Het is Bélgrado.
Onze man uit Olen zegt dat hij Belgrádo waarschijnlijk op school heeft opgepikt. Dat kan best, want schoolmeesters maken dikwijls uit hoe een vreemde naam moet worden uitgesproken, maar ze hebben het niet altijd goed. Ik heb geleerd dat Helsínki de hoofdstad van Finland is. Fout, het is Hélsinki. De Deense hoofdstad heet Kopenhágen, niet Kópenhagen. En om nog even in Scandinavië te blijven: de Zweedse hoofdstad heet Stóckholm, en niet Stockhólm zoals ik op de lagere school heb geleerd.
Nu moet ik toegeven dat het best Belgrádo had kunnen zijn. De westerse talen zijn het niet met elkaar eens waar de klemtoon moet liggen. De Fransen zeggen Belgráde, de Duitsers Bélgrad, de Britten Bélgrade en de Amerikanen Belgráde. De Spanjaarden en de Italianen zeggen Belgrádo. En hoewel die spelling verdacht veel op die van ons lijkt, houden we het toch bij Bélgrado, met de klemtoon voorin, want wij spreken nu eenmaal Nederlands.
https://vrttaal.net/nieuws/belgrado
Wat een gezwans staat der daar toch allemaal. De ‘Nederlandse’ (lees: Hollandse) klemtoon ligt op de eerste lettergreep, dus zo moet het, maar dan haalt de schrijver (ik neem aan onze beste heer Ruud, want het dateert van 1999) de uitspraak in de talen van oorsprong aan van andere hoofdsteden om een punt te bewijzen (doch vergeet dan weer te vermelden dat ‘København’ een lettergreep minder telt en bovendien verkeerd vertaald is geweest in het Nederlands), en zegt dan dat de klemtoon op de tweede lettergreep in ‘BelGRAdo’ Frans/Spaans/Italiaans is, dus slecht, eikes. Maar: de naam ‘Belgrado’ is niet ontleend aan het Servisch, waar de naam van de stad ‘Beograd’ is (met klemtoon, althans in de nominatief, op de eerste lettergreep), maar aan het Italiaans, dat ‘Beograd’ eerst aan de Italiaanse uitspraakregels had onderworpen (waardoor ‘witte stad’ werd vervormd tot ‘mooie grado’). Waarom is het dan goed om de naam van de stad uit een derde taal over te nemen, maar de daarbijhorende klemtoon niet mee te nemen, zelfs te verfoeien?
De schrijver is dus ofwel een lomperik, die absoluut niks van vreemde talen afweet maar het niet kan laten van der toch stellingen allerhande over te doen, ofwel is hij een Orangistische huichelaar die met eender welk ridicuul argument zal schermen om elk on-Hollands taalgebruik te ridiculiseren en onderdrukken. De twee sluiten mekaar eigenlijk niet uit.
Ik sta der net bij stil dat bibo zijn/haar opmerking waarschijnlijk over de sjwa-deletie op het einde van (doorgaans) korte vrouwelijke woorden ging, maar dan nog is de stelling in geen geval correct. Die woordverkorting is een vernieuwing die onafhankelijk ontstaan is – en zich vandaaruit verder heeft verbreid – in Holland (in enge zin) en in… Limburg! Brabant heeft daar helemaal geen auteurschap in gehad, maar is gewoon zijn noordwester- en zuidoostergeburen gevolgd.
“Ge/gij” staat potverdikke in de Algemene Nederlandse Spraakkunst, Rietge. “Je/jij” is de Hollandse onbeleefdheidsvorm. Als er één iets plat is…
“Op deze manier is het enkel wat folklore, die door de presentatie ook nog eens geridiculiseerd wordt.”
Ik vrees eerlijk gezegd dat dat nog altijd de bedoeling is: ‘koddig dialect’ vs. ‘beschaafde standaardtaal’.
Die ‘geleerd is geworden’/‘geworden zijn’ verdient trouwens ook nog een lemma, dan is met ‘geweest zijn’ en ‘gehad hebben’ denk ik het trio voltooid.
Zojuist op tv, neergeschreven:
“Hij moet zijn zoon ook nog een schadevergoeding van 3500 euro.”
Ge hebt gelijk, we kunnen die mensen niets verwijten (als het inderdaad inzendingen zijn). Want buiten spelling is Vlaams schrijven niet gemakkelijk omdat dat op school nooit geleerd is geworden. Maar bij de vrt zouden ze dan toch iemand met wat deskundigheid eraan moeten zetten om die uitdrukkingen op een iets of wat deftige manier te presenteren voor heel Vlaanderen. Op deze manier is het enkel wat folklore, die door de presentatie ook nog eens geridiculiseerd wordt. Ze zouden het toch iets serieuzer mogen pakken.
Goh ja, ge kunt het die mensen moeilijk kwalijk nemen dat ze niet volledig op de hoogte (en) zijn van de algemene regionale uitspraakregels, en dat ze dus denken dat ‘rongdlopen’ een ander woord is omdat ze niet weten dat álle woorden die op -ond eindigen daar worden uitgesproken als -ongd. Idem voor ‘gô’, dat, als ik het goed verstaan, ‘goa(n)’ moet voorstellen, waarbij dat de ‘oa’ niet minder dan de algemeen Vlaamse uitspraak voor de lange ‘aa’ is, en de (n) eveneens een vrij algemene nasalisering is voor een betere uitspraak (ge moet al praktisch een seconde pauzeren voor van een n naar een r over te schakelen). Door de taalzuivering zijn mensen vele minder vertrouwd met de dialecten van 20km verder, en krijgen ze vele gemakkelijker het idee dat hun dialect uniek is en niks van zien heeft met enig ander dialect – ze kunnen het dan ook alleen nog maar vergelijken met de ABN-kinder-en-huisdierentaal.
Misschien zijn ze wel op de hoogte en willen ze gewoon hun dialect benadrukken, maar waarom dat ze dan wel ‘lopen’ schrijven en niet ‘loopn’ of zelfs ‘luuëpm’ is dan weer een geraadsel.
Een echte uitdrukking is het eigenlijk ook niet echt, maar een enkel woord dat niet gekend is boven de Moerdijk. Bon ja.
Vandaag was het weer een uitdrukking uit Sint-Niklaas, ze hebben daar een vaste correspondent denk ik: “In de blakke zon gô rongdlopen” (In de volle zon gaan rondlopen). Dat is er weer zo eentje met een spelling van keskeschiet, half fonetisch, half standaardspelling.
En dan nu de relevante lemma’s in/uit het Waasch Idioticon:
“TSJOEP, z. nw. m.. — Z. Sjoep, top. K. tsop. j. sop, top = cacumen.”
“SJOEP, z. nw. m.. == Top. De vogel zit op den sjoep van den boom. ’t Was vlak op ’t sjoepken van mijnen neus.
Ook soep, sop, tjoep, tjop.
Bij T. en R. sjop.”
“TJOEP, z. nw. m.. == Top, kop van den boom. S. De lijster zingt veel op den tjoep van dien populier.
— == Kwispel, tros. Aan de vier hoeken van het kussen hangt een tjoepken.”
“TOEP, z. nw. m.. == Toppunt van iets. Er zit een splinter in den toep van mijnen kleinen vinger. Hij kroop tot in den toep van den boom.
- == Kwispel. Aan de vier hoeken van sommige kussens is een saaien toep. == Bolvormig, uitstekend deel van iets. Aan sommige schelen is er een toep, om ze gemakkelijker te vatten.
-
- == Lichtzinning vrouwmensch. Zotte toep, wilde toep. Z. Neus.
-
— == Kuif van vogels.
Bij C. top.”
C. → Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Cornelissen/Vervliet)
K. → Etymologicum Teutonicae Linguae (Kiliaan)
R. → Haspengouwsch Idioticon (Rutten)
S. → Algemeen Vlaamsch Idioticon (Schuermans)
T. → Hagelandsch Idioticon (Tuerlinckx)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.