Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande reacties zijn de laatst toegevoegde reacties op termen in ons woordenboek.
krukstang
Een zwong is eerder een boortoestel dan een zwengel. Beide hebben wel een krukasvormige bouw, maar een zwengel heeft slechts één krukstang, een zwongel heeft er twee, en dient specifiek om te boren.
Met een zwengel kan je wél een 2 pk starten, maar géén gat boren.
Een zwengel heeft nóg een belangrijk kenmerk. De boorkop heeft slechts twee spanbekken om vierkante boren of tappen te klemmen.
Zeker hebben zwengel en zwong een binding, maar bepalen wél verschillende dingen.
dubbele f ?
Niet toegestaan door zogenaamde taal(overheids)deskundigen én het onzintaalgenootschap.
Je merkt het ook aan de zeer beperkte weerwoorden. Niemand durft het blijkbaar aan om ter zake een gestaafde mening of theorie te geven.
Toch bedankt!
Welkom, michelstevens. De aanpassing klopt inderdaad:
geleeg, geleg, zn.: ligging, huis en erf, steenbakkerij met terrein eromheen; aangelegenheid, aanbelang. Mnl. gelege ‘kasteel, huizing’, Vnnl. gheleghe ‘ligging, landhuis’ (Kiliaan). Mnd. gelege ‘ligging’. Afgeleid van Mnl. geliggen ‘gelegen zijn; van belang zijn’, liggen.
(F. Debrabandere (2010), Brabants etymologisch woordenboek: de herkomst van de woordenschat van Antwerpen, Brussel, Noord-Brabant en Vlaams-Brabant, Zwolle)
Hij heeft toch gelijk ze Georges! In het Nederlands is dat inderdaad een afzuigkap. In het Vlaams niet, maar dat is hij gewoon vergeten vermelden.
Ge moet anders Joël ne keer vragen welke studies hij gedaan heeft. Ironisch toch dat zo’n taalgeloofsstrijders een studierichting gevolgd hebben die in het Nederlands iets totaal anders betekent. (Germaanse/germanistiek)
Joël De Ceulaer in De Morgen: “Het was grappig toen Steven Van Gucht ons voor de feesten aanraadde om de dampkap – in het Nederlands: afzuigkap – op te zetten.”
Dampkap is standaardtaal in België, waarom moet een columnist in een Vlaamse ‘kwaliteitskrant’ een viroloog een onnodige en ongepaste taalkundige sneer geven? Omdat Joël De Ceulaer zoals Mia Doornaert een fundamentalistische taalverbeteraar is die achterhoedegevechten levert tegen vermeende taalverloedering. De aanhangers van die school argumenteren dat zogezegd slordig taalgebruik of taalfouten de geloofwaardigheid van de auteur ondermijnt. Dan ga ik nu eens de rollen omkeren: De Ceulaer ondermijnt de geloofwaardigheid van zijn betoog over de corona door uit de bocht te gaan over een niet ter zake doende taalkwestie waarbij hij overigens ongelijk heeft: dampkap is standaardtaal!
Natuurlijk de verkeerde link gebruikt, de tekening komt van hier: https://www.theguardian.com/education/gallery/2015/jan/23/a-language-family-tree-in-pictures
Bedankt voor uw bijdrage, Mauro! Het noordwesten van West-Vlaanderen (± Westhoek en kust) is inderdaad de uitzondering op de regel, en inderdaad wordt zelfs de bdht-regel (bij ‘e’, maar ook bij bijvoeglijke naamwoorden) regelmatig achterwege gelaten. Ik zal het in het lemma vermelden.
Dat het enkel ‘de jongeren’ zijn die alles vermannelijken kan ik wel niet beamen. Ik ken redelijk wat noordwestelijke West-Vlamingen van minstens een halve eeuw oud, en ook zij zeggen allemaal regelmatig aardigheden waarbij ze zelfs het biologisch geslacht negeren, zoals “de boerinne ga na de koe voor hem te melken”. De opheffing van het grammaticaal geslacht is in West-Vlaanderen ongetwijfeld veel later gekomen dan in Holland, waar het al vier eeuwen uitgestorven is, maar het is zeker geen verandering die zich nog maar de laatste decennia voltrekt, en kan dus in mijn ogen ook niet aan de opdringing van het Hollands toegeschreven worden. Het zal er wel een invloed op hebben, maar het is niet de oorspronkelijke drijfveer. Als ik moet gokken is de noordwestelijk West-Vlaamse opheffing van het grammaticaal geslacht ongeveer een eeuw geleden begonnen.
Ik weet niet hoe oud dat ge zijt, maar maakt u niet te veel zorgen: de ervaring leert dat zelfs jongeren die nooit in het dialect zijn opgevoed geweest naarmate dat de jaren vorderen toch meer en meer dialect (kunnen) beginnen spreken. Binnen een aantal jaar gade gij zonder twijfel ook in ’t dialect (kunnen) klappen. Gaat dat hetzelfste dialect zijn als dat van uw ouders? Neen ’t, maar hun dialect was ook nooit hetzelfste niet als dat van hún ouders. Talen veranderen continu – tweeduzendvijfhonderd jaar geleden had er ne slimmen dat al door als hij zei “panta rhei”. Het is zeer spijtig dat het Hollands hier verschillende decennia een geforceerde stoorzender is geweest (en nog altijd is), maar zelfs dat kan de evolutie van de Vlaamse dialecten niet stoppen. Onzen tak van den boom blijft groeien.
Ik kom uit de Westhoek en hier bestaat de ne of nen vorm niet. Alle woordgeslachten zijn e bij ons. Bij mannelijke woorden, bij vrouwelijke woorden en onzijdige woorden gebruiken ze e. bij mannelijke en vrouwelijke woorden die niet op een e eindigen, krijgen ze de uitgang een bij klinkers en bij de t,b en de d.Een tak. Daarnaast bij ons kan je zeggen e tak. De jongeren voelen de woordgeslachten niet meer aan en daardoor hebben ze de neiging om alle woordgeslachten te vermannelijken. Ik spreek zelf geen dialect. De jongeren gebruiken bij ons een in de tussentaal en in het AN. Ik zeg zoals in Nederland hij of het bij woorden die volgens het dialect vrouwelijk zijn. Ik heb de vrouwelijke woorden vermannelijkt, sinds ik een kind ben. Veel jonge West-Vlamingen bij ons vermannelijken de vrouwelijke woorden. We voelen de woordgeslachten niet meer aan. Mijn ouders en broer spreken wel nog dialect. Ik hoor van mijn ouders en heb het opgezocht van taal in land en stad over het West-Vlaams.
Wellicht ruimer: mijnwoordenboek.nl/dialect/Ninoofs
fos: kolenmijn
fos: koelpit, koolmijn
fosman: mijnwerker
De inspiratie kwam vandaag op de dag van de onnozele kinderen (= dag van de onschuldige kinderen). In deze betekenis is het ook wel in NL in gebruik.
Bij ons was er een houten bankje rond het onderstel en daar warmden we onze voeten op.
Ik heb een apart lemma buiten ivm deze betekenis gemaakt n.a.v. een vermdeling in het vnw: raketten buiten!: weg met de raketten!
Ik heb de regio op GV gezet gezien het volgens een onderzoek van Taalmiet overal (in VL) voorkomt, weliswaar uitgesprokener in W- en O-Vl:
https://taalverhalen.be/minionderzoekje/vaat-of-afwas/
Ik versta wel niet waarom schotelvod ‘informeler’ of ‘dialectischer’ zou zijn dan schoteldoek. Die laatste heb ik zelf nog nooit gehoord!
Awel, als ge goed uw best doet moogt ge een bank vooruit en krijgt ge een kus van de juffrouw, maar als ge uw best niet doet krijgt ge een buis en wijst de juffrouw u af!
Ik ken het alleszins niet in die betekenis. Misschien dat de Hollanders ‘afwijzen’ ruimer gebruiken?
Dat ge uw partner af en toe eens moet verwennen omdat ge anders gebuisd zijt, dat ken ik wel, maar dat is nog iets anders natuurlijk.
Zowel het Woordenboek de Nederlandsche Taal als het vnw vermelden een buis krijgen als afgewezen worden. Is er iemand die dit in die betekenis kent/gebruikt? Regio?
Hiermee kunt ge een scenario schrijven voor de rubriek Ontspoord in Iedereen beroemd waarbij die gazetlezende taalpuritein in een treincoupé over taalgebruik in de clinch gaat met een medepassagier. Hier een verkorte versie:
medepassagier: “Amai, ik zie hier op de achterkant van uw gazet dat er onweerachtige buien op komst zijn. We zullen toch niet weer wateroverlast krijgen zeker?”
taalpuritein: “Onweerachtige buien? Dan moet u niet bang zijn, mijnheer, het zal wel meevallen.”
medepassagier: “Ja maar het staat wel in uw gazet hé?”
taalpuritein: “Ja, dat is de gesel van onze tijd: ook journalisten kennen, net zoals barbaren van uw soort, hun taal niet meer. Onweerachtig wijst erop dat het eruitziet alsof het gaat onweren. Alsof! Zou er gestaan hebben dat er onweersbuien op komst zijn, dan zouden we inderdaad voor wateroverlast mogen vrezen.”
medepassagier: “Ja zeg, ze zeggen dat toch zo … onweerachtige buien…”
taalpuritein: “Ze zeggen, ze zeggen? (Begint te fulmineren en te roepen.) Ze zeggen zoveel, maar ze kennen de nuance van onze Nederlandse taal niet meer en nemen alles klakkeloos van het Frans over. Als u het nieuws krijgt dat u een fabelachtig bedrag gewonnen heeft, gaat u er dan ook vanuit dat het een echte fabel is? Ik denk het niet, hé? Wel dat is net hetzelfde met een onweerachtige bui, dat is ook geen echte onweersbui.”
En zo gaat dat nog een tijdje door tot de omroeper het station Leuven aankondigt en de medepassagier rechtstaat .
Medepassagier verlaat de coupé (droog): U hebt waarachtig gelijk.
Het treinraam wordt fel verlicht door een felle bliksemschicht die een hevig onweer aankondigt.
De taalpuritein blijft verbouwereerd achter en mompelt nog wat over taalverloedering.
cut
Een (Franse?) typmachienregel die ook nog bij veel iets oudere Vlaamstaligen leeft is dat er na een punt twee spaties moeten staan. Ook typisch Vlaams (of alleszins du jamais vu in NL), als we de Nederlander van spatiegebruik.nl mogen geloven:
https://www.hard-c.com/2008/01/16/twee-spaties-na-een-punt/
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.