Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    klak

    De beschrijving van deze term werd 21 keer aangepast.

    Versie 21

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    vnw: pet
    -met zijn klak ergens naar slaan: er een slag naar slaan, gissen: er met de pet naar gooien
    -de man met de klak: Jan met de pet, de gewone man

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, hoe zijn ~ staat
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, de ~ afnemen,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak
    Jan met de klak

    zie ook verzamellemma kledij

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 10 Apr 2023 10:17
    0 reactie(s)

    Versie 20

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, hoe zijn ~ staat
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, de ~ afnemen,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak
    Jan met de klak

    zie ook verzamellemma kledij

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 09 Sep 2022 18:21
    0 reactie(s)

    Versie 19

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, hoe zijn ~ staat
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak
    Jan met de klak

    zie ook verzamellemma kledij

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 07 May 2020 20:18
    0 reactie(s)

    Versie 18

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak
    Jan met de klak

    zie ook verzamellemma kledij

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:28
    0 reactie(s)

    Versie 17

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak
    Jan met de klak

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 28 Oct 2018 10:13
    0 reactie(s)

    Versie 16

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 13:11
    0 reactie(s)

    Versie 15

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 May 2017 00:47
    0 reactie(s)

    Versie 14

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Billy Zane2
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 May 2017 00:46
    0 reactie(s)

    Versie 13

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Der neue Urbanstyle 2015- wie sich der Urbanstil gewandelt hat- damals und heute CAPUNIVERSE URBAN STYLE -CAP CAPPY
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Apr 2017 21:58
    0 reactie(s)

    Versie 12

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Der neue Urbanstyle 2015- wie sich der Urbanstil gewandelt hat- damals und heute CAPUNIVERSE URBAN STYLE -CAP CAPPY
    Man met klassieke klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Apr 2017 21:57
    0 reactie(s)

    Versie 11

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    met de klak rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Dec 2016 23:40
    0 reactie(s)

    Versie 10

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    zie ook amai mijn klak,
    klak, er met de ~ naar gooien,
    klak, er met uw ~ hene slaan,
    klak, met de ~ rondgaan,
    klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
    Jef klak

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Dec 2016 23:39
    0 reactie(s)

    Versie 9

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet
    zie ook klak, amai mijn ~, klak, er met de ~ naar gooien,klak, er met uw ~ hene slaan, klak, met de ~ rondgaan, klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid; Jef klak

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 15 Sep 2016 20:29
    0 reactie(s)

    Versie 8

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet
    zie ook klak, amai mijn ~, klak, er met de ~ naar gooien,klak, er met uw ~ hene slaan, klak, met de ~ rondgaan, klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 21 Feb 2016 17:53
    0 reactie(s)

    Versie 7

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    WNT: klak
    KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
    2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
    3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.

    ?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Apr 2015 17:12
    0 reactie(s)

    Versie 6

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    FR: casquette
    FR: chapeau-claque = klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.

    WNT: klak is voornamelijk een woord van de zuidnederlandsche gewesten.
    Klakke: een naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    In Vlaamsch België en ook in Nederlandsch Limburg, de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens. Het is een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren. De klak wordt buitenshuis gedragen en daartoe opgezet; zij wordt, uit beleefdheid voor anderen, afgenomen; in huis, althans in de kamer, wordt de klak afgezet.
    Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Corn.-Vervl.).
    Klak … is in gansch vlaamsch België de bijzondere naam der mansmutsen met stijve klep … boven de oogen, in Holland pet genoemd, Schuerm. (1865-1870).
    Klak, v. … Een pet, eene mannemuts, fr. casquette, De Bo (1873).

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Sep 2013 14:53
    0 reactie(s)

    Versie 5

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    FR: casquette
    FR: chapeau-claque = klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.

    WNT: klak is voornamelijk een woord van de zuidnederlandsche gewesten.
    Klakke: een naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
    In Vlaamsch België en ook in Nederlandsch Limburg, de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens. Het is een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren. De klak wordt buitenshuis gedragen en daartoe opgezet; zij wordt, uit beleefdheid voor anderen, afgenomen; in huis, althans in de kamer, wordt de klak afgezet.
    Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (CORN.-VERVL.).
    Klak … is in gansch vlaamsch België de bijzondere naam der mansmutsen met stijve klep … boven de oogen, in Holland pet genoemd, SCHUERM. (1865-1870).
    Klak, v. … Een pet, eene mannemuts, fr. casquette, DE BO (1873).

    Opa draagt altijd zijn klak.

    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 06 Sep 2013 17:07
    0 reactie(s)

    Versie 4

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    Fr. chapeau-claque =klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.

    pet

    Opa draagt altijd zijn klak.
    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 17 Dec 2012 05:08
    0 reactie(s)

    Versie 3

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    Fr. chapeau-claque =klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.

    pet

    Opa draagt altijd zijn klak.
    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 16 Aug 2009 21:42
    0 reactie(s)

    Versie 2

    klak
    (de ~ (v.), ~ken)

    pet

    Opa draagt altijd zijn klak.
    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Grytolle op 12 Feb 2008 23:32
    0 reactie(s)

    Versie 1

    klak

    pet

    Opa draagt altijd zijn klak.
    Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door aliekens op 17 Sep 2007 14:55
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.