dressen

dressen

(ww, (drest, gedrest))

spatten, kletsen (SN)

P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen):
DRESSEN, Spatten, uitspatten,
As ge ‘ne’ steen in ‘ne’ plas gooit, dan dres’ ’et water overal rond. Het règent dat ’et drest.

zie ook dritsen – dretsen, spetsen
en klassen

331

ook spetsen, alhoewel spatten (SN) en spetsen misschien wat minder sterk zijn dan dressen: bij dressen gaat het al direct over een klad water terwijl bij spetsen het eerder over druppels gaat. (Als ge vlees in de pan bakt kan dat spetsen. Als ge de saus uitgiet kunt ge dressen. Zoiets.

In SN zou ik vertalen als kletsen.(meer dan spatten)
“Hou op, op je kletst de hele boel onder”!

dressen is toch meer met de natte handen iemand druppels geven, vb om te plagen

klassen is echt met een hele plas smossen.

’t is echt een heel gradatie blijkbaar.
druppels:
Uw dressen (met de natte handen iemand druppels geven) is voor mij spetsen (spatten), dretsen/dritsen.
plassen:
Een gradatie hoger is klassen, dressen, smossen… dan hebt ge een inderdaad een plas. Maar die plas kan ook in het schoteltje van uw tas koffie zijn.
Maar heel strikt kunt ge het waarschijnlijk niet toepassen.

Dat is waar, het zal meer afhangen van het gevoel van het woordgebruik.