Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
treiteren, den duvel aandoen. Zie ook koejon, koejoneur
In Nederland betekent koeioneren: op een vervelende manier de baas spelen.
→ Fr. couillonner (argot= bedriegen, rollen)
< couillon (= onnozelaar, imbeciel)
Waarom koejonneert ge toch altijd die jongen?
Volgens de Nederlanders moet het ‘koeieneren’ zijn. Beide woorden zijn gewoon fonetische vertalingen van het Franse couillonner. Hierbij dient geweten dat couilles, gewoon kloten betekent.
In het Vlaams kan men zeggen ‘iemand kloten’ of ‘kloterij’.
vergelijk de betekenis bij koejonneren
< Van Dale 2005:
koeioneren
(1682) < verouderd Fr. couillonner (voor gek zetten) < It. coglionare (uitlachen)
1. op plagerige wijze de baas spelen over –
2. iem. het leven zuur maken
synoniem: sarren, treiteren
< Frans couillonner, huidige betekenis: bedriegen, duperen, een loer draaien < couillon < Italiaans coglione, idioot < Volkslatijn coleo < Latijn coleus, testikel (Dict. académie franç.)
Koeioneren wordt door sommigen als Franskiljonisme gezien. De Nederlander zal eerder denken dat het van ‘koeien drijven’ afstamt omdat het in Nederland betekent: op een vervelende manier leiding geven, de baas spelen, commanderen.
Hij koejonneerde zijn landgenoten met het woord couillonneren. Deze koejon was dus een echte mensenkloter, zijn kloterijen werden als schoeliestreken beschouwd.
zeggingschap hebben
graag bevestiging van de regio
Op het werk is hij de baas maar thuis heeft hij niets te koeten.
dat is larie, maak dat een ander wijs, daar trap ik niet in, dat geloof ik niet
< Frans: ‘mon oeil’, met dezelfde betekenis
De Paul heeft tot middernacht overgewerkt op den bureau? Mon oeil! Hij zal wel ergens anders hebben gezeten!
“Foute informatie? mon oeil, er was helemaal géén informatie! (politics.be)
“Mon oeil, dat de gelijkschakeling tussen bedienden en arbeiders niet mogelijk zou zijn”, klinkt het bij de topman van de vakbond. (standaard.be)
beslist, zeker, gewis, voorwaar, geheid
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 – 1875) ongelabeld in VD maar ongebruikt in NL
Zie ook: verzekers
Wat ben ik toch een bofkont, man. Vanochtend ging ik naar mijn werkplek toe, en daar stond op de hoek van de straat: een politieman. Met als enige schijnbaar levensdoel mij met zo’n licht paternalistische zwaai vanonderen het zebrapad over te krijgen. Ik zei toch maar: dank u! Die straathoek krijgt de man voorzekerst de burnout in, elk beetje appreciatie is nodig.
(column, Celia Ledoux)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
