Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
enkel
< knoes = kraakbeen;
knoesel (verkleinwoord) van knoest (= uitwas)
Beatrijs had haar knoesel behoorlijk pijn gedaan door in het keldergat te schieten.
glassnijder, inbrekersgereedschap (met zuignap om een cirkel rond uit te snijden, zonder glasbraak )
Gisteren in de Gamma vroeg ik de man voor mij hoe het gereedschap heette dat hij gekocht had. Ne glassnijer, zei hij. Ik noem dat een ruitentikker.
moedervlek, lokale huidverkleuring
VD95 (gew.)
ook wel geboorteplek, geboorteplak (vgl. plek)
Dat kind had ocharme een geboortevlek van wel een hand groot vlak in haar gezichtje.
Was Gorbatsjov niet die met zijn grote wijnkleurige geboorteplak op zijn kop?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.