Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
afvellen, vervellen, afschilferen
Door die zonneslag zijn nu zijn schouders aan het afpellen.
overdrachtelijk: iets dat (aan)grijpt, bevangen
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, algemeen; onaangenaam aandoen; synoniem: bevangen
Nee ik ben niet aan ’t bleiten, het is die javel die op mijn ogen pakt.
Amai, die smoor pakt op mijn asem se. Zet eens een raam open.
Veel roken, kettingroken
NL: roken als een schoorsteen.
Met sloefen tegelijk kwam hij ermee de winkel uit, St. Michel, Bastos, Belga. Albèrke smoorde (smoren) als een Turk.
typische plateau die je aantreft in cafés met reclame erop
< Cabaret (kab?‘re:), zn. m. Fr. cabaret ’kistje met likeurstel’. Schenkblad. (Debrabandere, Kortrijks woordenboek)
< (verouderd) Frans cabaret, plateau waarmee men koffie, thee, likeur opdient (Dict. acad. franç.)
De ober liet de cabree vallen. De bestelling moest opnieuw worden opgenomen.
kleine veldmuis
< ook jèèrdol, van jèèr (aarde) + dol
WNT: dol
znw. m. Misschien samenhangend met ‘dol’, bnw. (de beet van eene spitsmuis werd vroeger als giftig beschouwd).
In Z.-Ndl. benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (gesl. Sorex).
Samenst. Aarddol, te St. Truiden als benaming voor de spitsmuis en ook wel voor de mol.
Nu het begint te vriezen proberen de ijerdollekes binnen te komen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.