Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
oma, grootmoeder
zie ook meemee, mémé, memoeke
< Frans: bonne-maman
Ons bomma kan lekkere soep maken.
man/vrouw die elke dag naar de mis gaat
NL: kerkrat
ook als spotnaam voor christendemocraat
Die zal de bijbel wel uit zijn hoofd kennen, de pilarenbijter.
“Of zijn de liberalen plots verworden tot pilarenbijter-knuffelaars? :dat is nu net het hilarische :D
liberalen en sossen mogen vanvoor zitten, onze super-tjeef zit vanachter.” (politics.be)
met pozen, met tussenpozen
NL: bij vlagen
ook in Antwerpen ‘met’ vlagen
Mijn zus is manisch depressief. Met vlagen voelt ze haar eigen (eigen, zijn ~) heel goed, dan weer neerslachtig maar nooit stabiel.
(museumwoord) politieman, lett. stadswacht(er)
→ Fr. garde-ville (= bewaker van de stad)
In Brugs: een veldwachter
Lopen (3x), de gardevil is daar (3x)
lopen (3x), de gardevil is daar …..
(kinderrijmpje)
maar jongen/meisje toch, ik heb medelijden met je
ook in Oost-Vlaanderen
in Antw.: maar kind of kinneke toch
Kleine jongen: Ik heb in mijn broek geplast!
Grote jongen: Maar jonk toch!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.