Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
mannelijk onbepaald lidwoord
Afkomstig van de accusatief in het oude naamvallenstelsel, dat er zo uitzag voor het mannelijk onbepaald lidwoord:
1. nominatief een / ‘n
2. genitief eens / ‘ns
3. datief enen / ‘nen
4. accusatief enen / ‘nen
Voorbeelden in het oude naamvallenstelsel:
‘nen sterken koning
‘nen groten boom
‘nen roden vis
Voordat het AN als standaardtaal werd geïmporteerd, pleitten sommige Vlaamse grammatici ervoor “nen” en “den” als mannelijke lidwoorden in te voeren in de ortografie ook in de nominatief – Zoals hierboven voorbeelden voor gegeven werden. De neiging om accusatieven te gebruiken in stede van nominatieven noemt “accusativisme”.
Mettertijd werd er steeds meer geassimileerd en op den duur ontwikkelde zich het tegenwoordige, bij de eerste aanblik vrij chaotisch voorkomende, stelsel:
nen – voor alle klinkers, en een paar medeklinkers: d, t en h
nem – voor b, wordt door de meesten geschreven als ”nen” (behalve in Limburg waar geen n wordt uitgesproken voor de b)
ne – in alle andere gevallen, dwz voor: c f g j k l m n p q r s v w x y z sj zj …
Let wel! Wellicht assimileert gij anders. Verbetert dan alstublieft dit artikel, en geeft duidelijk aan waarvandaan ge komt, opdat geïnresseerden het mogen weten.
Dezelfde flexie wordt gebruikt voor bijvoegelijke naamwoorden, voor den, voor bezittelijke voornaamwoorden, etc. Ook in die gevallen zijn de vormen af te leiden van oude accusatieven.
Sommigen gebruiken (vaak onder invloed van het AN?) “een” ook bij mannelijke woorden.
Ik heb ne motocyclette gekocht van ne Chinees.
Ik heb nen oranje motocyclette gekocht van nen oranje Chinees.
Ik heb nen boom gekocht van ne Japanees.
Van dezelfde Japanner ook nen automobiel.
Ik heb nen otto gekocht van nen Hollander.
Dit is nen blauwen boom. Uitzondering: in Limburg hoor je in het lidwoord of attributief gebruikt adjectief geen -n voor een b; daar is het: ne boom, ne braune boom.
Voor de volledigheid
De archaïsche flexie van “een” voor vrouwelijke naamwoorden:
1. nominatief ene / ‘ne → een / ’n
2. genitief ener / ’ner
3. datief ener / ’ner
4. accusatief ene / ’ne → een / ’n
Dankzij het feit dat het vrouwelijk lidwoord gereduceerd is tot “een”, onstaan geen problemen doordat men tegenwoordig “ne” zegt bij mannelijke woorden.
En – hetgeen hier bijna niets terzake doet – het onzijdige:
1. nominatief een / ’n
2. genitief eens / ’ns
3. datief enen / ’nen
4. accusatief een / ’n
meisje, piskous
< greppe (in sommige dialecten synoniem van vrouwelijk schaamdeel) + zeiker
Zijn vrouw is bevallen van haar vierde en het is weer een grippezeeker.
hek, traliewerk, rooster
zie ook: grilpoort
VD online: (gewestelijk) hek, traliewerk
De tuin is afgebakend met grillen.
hark
zie gritsel
Een gridsel is een werktuig om grond klein te maken, voorzien van tanden op een vaste afstand van elkaar.
Ik trapte op de gridsel en de steel sloeg tegen mijn bakkes.
Ik heb de tuin na het onkruid uit te trekken gegridseld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.