Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
speken, spuwen
tuffer (m.), tufster, vr. die tuft
znw: het getuf
zie ook uittuffen
V.D. 2005: 3.(gewestelijk) spuwen
V.D. online 2014: (informeel) spugen
gebruikelijk in heel de Kempen en in de grensgebieden Vlaams-Brabant, Limburg, Ned. Brabant
niet gebruikelijk in de stad Antwerpen
Vroeger stonden in de kerk tufpotten of speekbakken zodat de mannen hun sjiek erin konden tuffen.
Wie doet er mee met een wedstrijdje kersepitten tuffen?
Probeer zo ver mogelijk te tuffen (met water). (Chirojeugd Vlaanderen: http://www.spelensite.be/spel/punkspel)
“Men ”tufte” eens op het hout (van de strekellat) en haalde het vervolgens door het zand van een molshoop.” V. Vessem (Kalmthout, 1956).
wenen, schreien, schreeuwen
< Middelnederlands ‘scremen’
“Begind hier nie te skreêmn, da pakk’n zy hier nie. Z’hen ‘t hier nie’ vô jankers en zeker nie’ voôr iemand gelik gy.” (Hannelore Bedert – Ol de mens’n)
Men snikte en schreemde rond het lijk. Ik kan dat niet hooren zonder schreemen. Hij schreemde van spijt en berouw, (De Bo 1873)
een demonstratie met instructies
< neologisme van Kooten en De Bie in 1975 (Wikipedia)
“Kunt ge ’t niet? Moet ik een demonstruktie geven?”
- overdreven bezig met studeren
- kan zich niet ontspannen
ook blokbeest
Hem moet je niet vragen om eens mee te gaan, hij is een blokzwien (blokzwijn) eerste klasse.
buikspieren
“Mijn zus aar lief eeft echt blokskes: daar valts’op”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.