Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ongeschoolde werkman;
regio Gent: in de bouwwereld werd dit gebruikt om iemand te duiden die een soort metsersknaap/diender was, maar met meer vakkennis
< Frans: main d’oeuvre: handlanger, di. die een hand langde, toestak: de derde hand aan mijn lijf
Hij is maneuver bij dien aannemer.
grote witte bonen, ook boerenteen, pronkboon genoemd; het zijn de zaden van een pronkboonsoort
wetenschappelijke naam: Phaseolus coccineus
< “Boonen van genuchten zijn ‘een soort van groote boonen, wit of gekleurd, die overvloedig bloeien, maar in evenredigheid niet veel opbrengen. Vandaar de rijmspreuk: Boonen van genuchten: Veel bloemen, maar weinig vruchten’” (P.J. Cornelissen en J.-B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch (1899))
< genuchte is een spellingsvariant van genugte en betekende genot, genoegen, vreugde (WNT)
zie ook bonen van genuchten
“… in het proper tuintje stonden aangename geuren van boonen van genuchten.” (Felix Timmermans, Het Kindeken Jezus in Vlaanderen (1917))
" … ik plant de helft snijbonen en de andere helft dikke soepbonen hier worden ze bonen van geneugten genoemd, in het begin is het nodig de boonranken te begeleiden, kloksgewijs rond de koorden draaien." (tuinadvies.be – gepost door iemand uit Mol)
grote witte bonen, ook boerenteen genoemd, wetenschappelijke naam Phaseolus vulgaris
Letterlijke vertaling: bonen van genot, bonen om van te genieten
VMNW: ghenoechte, genuchte: Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
MNW: genuechte, genuchte, genoechte: ndl. slechts bewaard in den vorm geneugt(e). Kil. ghenoegte: genoegen, vermaak, tevredenheid, genoegzame voorraad, toereikende maat.
WNT: genugte, genuchte: genot, vreugde, welgevallen. Thans alleen nog in den hoogeren, vooral in dichterlijken stijl.
Geneugte en genugte zijn nauw verwant maar in oorsprong niet geheel hetzelfde.
zie ook genuchten, bonen van
“Vader was het sterkst in het telen van bonen. De z.g. ‘boerentenen’ of ‘bonen van genuchten’, waren zijn specialiteit. Niemand kon dat beter dan hij.” (http://users.skynet.be/jef.vermeiren/18-40.html)
grote witte bonen, ook boerenteen, pronkboon genoemd; het zijn de zaden van een pronkboonsoort
wetenschappelijke naam: Phaseolus coccineus
< Boonen van genuchten zijn ‘een soort van groote boonen, wit of gekleurd, die overvloedig bloeien, maar in evenredigheid niet veel opbrengen. Vandaar de rijmspreuk: Boonen van genuchten: Veel bloemen, maar weinig vruchten’ (P.J. Cornelissen en J.-B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch (1899))
< genuchte is een spellingsvariant van genugte en betekende genot, genoegen, vreugde (WNT)
zie ook bonen van genuchten
“… in het proper tuintje stonden aangename geuren van boonen van genuchten.” (Felix Timmermans, Het Kindeken Jezus in Vlaanderen (1917))
" … ik plant de helft snijbonen en de andere helft dikke soepbonen hier worden ze bonen van geneugten genoemd, in het begin is het nodig de boonranken te begeleiden, kloksgewijs rond de koorden draaien." (tuinadvies.be – gepost door iemand uit Mol)
grote witte bonen, ook boerenteen, pronkboon genoemd; het zijn de zaden van een pronkboonsoort
wetenschappelijke naam: Phaseolus coccineus
< Boonen van genuchten zijn ‘een soort van groote boonen, wit of gekleurd, die overvloedig bloeien, maar in evenredigheid niet veel opbrengen. Vandaar de rijmspreuk: Boonen van genuchten: Veel bloemen, maar weinig vruchten’ (P.J. Cornelissen en J.-B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch (1899))
< genuchte is een spellingsvariant van genugte en betekende genot, genoegen, vreugde (WNT)
zie ook bonen van genuchten
“… in het proper tuintje stonden aangename geuren van boonen van genuchten.” (Felix Timmermans, Het Kindeken Jezus in Vlaanderen (1917))
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.