Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
- zelfingenomen persoon, iemand die denkt dat hij beter is dan de anderen en dat laat merken
- een arrogant persoon, een stoefer
- iemand die het hoog in zijne bol heeft
< Frans: gros cou
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, informeel
zie ook: nek, een dikke ~ hebben of krijgen
Enkel dikke nekken rijden met dat soort auto’s.
Al in de zestiende eeuw hadden Antwerpenaren namelijk last van een dikke nek. (demorgen.be)
Gooi maar niet teveel met bloemen, want ze gaan nog een dikke nek krijgen.
- zelfingenomen persoon, iemand die denkt dat hij beter is dan de anderen en dat laat merken
- een arrogant persoon, een stoefer
- iemand die het hoog in zijne bol heeft
< Frans: gros cou
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, informeel
zie ook: nek, een dikke ~ hebben of krijgen
Enkel dikke nekken rijden met dat soort auto’s.
Amai, dat is er ene met een dikke nek za.
Hey, dikke nek, dimmen, doe maar normaal, dat is al moeilijk genoeg!
Al in de zestiende eeuw hadden Antwerpenaren namelijk last van een dikke nek. (demorgen.be)
Gooi maar niet teveel met bloemen, want ze gaan nog een dikke nek krijgen.
Hasselaar
Bijnamen voor de Hasselaar handelen allemaal over eten en drinken. Dat Hasselaren dikke nekken zijn, is de enige spotnaam die nog echt overgebleven is en wijd bekend is. Maar dat horen de Hasselaren niet graag. Vroeger was het verschil tussen stad en platteland nog veel groter. Mensen die in de stad woonden, hadden het beter. Ze moesten niet op het land werken. Ze waanden zich heel wat meer.
zie ook likkebaard, vinstermik, ossenkop Belgische bijnamen van inwoners
Haha man, gij zijt van Hasselt afkomstig, gij zijt een dikke nek, joh.
Die Hasselaar heeft een hele dikke nek: assem wils daudsjiete, moeste mekan ne meiter boëve zene kop mikke; doë zit zen pretense (Munsterbilzen – Minsters)
Hasselaar
< herkomst van de spotnaam, naverteld door J. Cornelissen in de ‘Nerderlandsche Volkshumor’ (1929):
“De Hasselaars heeten Lekkebaarders naar aanleiding van het volgende spotvertelsel, dat ook op de rekening van die
van Bakel, Balen, Heldergem, Hillegem, Kampen, OoIen en
Pulderbosch geschoven wordt.
DE KOE OP DEN TOREN.
In Hasselt stond een oude toren, niet grijs bemost, zooals
de dichters zeggen, maar geheel met gras bewassen.
« Es ‘t në toch ne spètig », zei de eene Hasselaar tegen den anderen, « datta grás doa zou te neejt gie? » (Is ’t nu toch niet spijtig dat dit gras daar zoo te niet gaat)
- « Perdji ! ve zille ter en köë ánzette. (Perdji ! we zullen er een koe aanzetten).
- « Wè! wè zilt je da douwn?» (Wel, hoe zult ge dat doen?)
En de koe werd bijgehaald, want het was toch jammer van
’t gras, en men deed ze een strop om den hals en trok ze met koorden omhoog.
En toen ze ietwat van den grond was, stak ze heur blad
uit, gelijk iedere gehangene doet.
« Keeik në ins! » riepen de Hasselaars, « keeik! ze lekbárdsj al ! » (Kijk nu eens! kijk! ze lekkebaardt al !)
(’t Daghet, lIl, 71; Venemans, 8.)”
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van inwoners
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
plaats waar aandelen verhandeld worden
NL: beurs, beursvloer
De bank ING België gaat de marktenzaal in Brussel verhuizen naar Londen. Dat meldt de website van De Tijd. (deredactie.be)
Worden marktenzalen ook echt bevolkt door driftige mannetjes die met drie telefoons tegelijk in de weer zijn? ‘Dat is een karikaturaal beeld uit Amerikaanse films’, weerlegt Van Gheluwe. ‘Wij hebben maar één telefoontoestel, dat volstaat. De meeste handel verloopt toch langs de schermen.’ (BNK)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.