Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. 2, 225 b. (uit het WNT)
een veld, een uitgestrekte plaats, plek
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Eene zekere uitgestrektheid gronds enz.
Op de plak is plaats genoeg om te sjotten.
“Het schoolplak” was geen school. Het was gewoon de volkse benaming van het plein (“plak”) gelegen aan de Onderwijsstraat – Lange Stuivenbergstraat – Schoolstraat. (geschiedenisvanantwerpen.be/forum)
“Op die plak zaai ik koren”, Cornelissen-Vervliet (uit het WNT)
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: vogelen
— veugelen — Van vogel.
Eigenlijk: Treden, resp. paren, van hoenders.
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdrachtelijk, van menschen. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkstaal nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Ik heb goesting om te vogelen.
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
glijden
< Middelnederlands: ‘slideren’ , onder invloed van ‘sleuren’.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Glijden
- Op ijs of sneeuw. In dit gebruik in Holland niet gewoon.
- Glijdende danspassen doen, dansen. In Zuid-Nederland.
West-Vlaanderen: sleren
zie ook slijderen, uitslieren, slierbaan
Het is gevaarlijk op het ijs, want ge kunt beginnen slieren.
Hij (liep) graag in het spichtig Decembergras of slierde op het oneffen ijs van de goot aan den zijgevel, (DE VOS, Vl. Jong. 1879)
…zoo gauw was ’t gedaan om voort te slieren in de dronkene voldaanheid —: ’t was zijn eigen bruiloft dat hij vierde! STIJN STREUVELS, Minneh. (1903)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.