Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    plak
    (de ~ (v.), ~ken)

    vlek, spat, plek
    sproetje: bruin plakske

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: plak – plek: in verschillende beteekenissen wisselt het woord, evenals plekken en plakken

    Die plak op uw tshirt krijgt ge daar niet uit op een 40° was.

    Van de zon krijg ik allemaal bruin plakskes op mijn vel.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:44
    0 reactie(s)

    plak
    (de ~ (v.), ~ken)

    werk, betrekking, ambt, job

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: plek, plaats, betrekking. Gewestelijk, b.v. in Groningen, Friesl. en Antwerpen.

    Naar ’en ander plak uitzien, corn.-vervl. (WNT)

    Zijn slechte motivatie heeft hem zijn plak gekost.

    Na een langdurige ziekte is haar plak nu ingenomen door een collega.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:43
    3 reactie(s)

    plak
    ( de ~, m mv ~e)

    doek

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.

    Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.

    Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.

    Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. 2, 225 b. (uit het WNT)

    Regio Maasland
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:42
    0 reactie(s)

    plak
    (zn. vr. -ken)

    een veld, een uitgestrekte plaats, plek

    Van Dale 2014 online: gewestelijk
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Eene zekere uitgestrektheid gronds enz.

    Op de plak is plaats genoeg om te sjotten.

    “Het schoolplak” was geen school. Het was gewoon de volkse benaming van het plein (“plak”) gelegen aan de Onderwijsstraat – Lange Stuivenbergstraat – Schoolstraat. (geschiedenisvanantwerpen.be/forum)

    “Op die plak zaai ik koren”, Cornelissen-Vervliet (uit het WNT)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:31
    1 reactie(s)

    vogelen
    (ww. )

    geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: vogelen
    — veugelen — Van vogel.

    Eigenlijk: Treden, resp. paren, van hoenders.
    De haan veugelt de hen, De Bo (1873).

    Overdrachtelijk, van menschen. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkstaal nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.

    “Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).

    Van Dale 2014 online: gewestelijk

    Ik heb goesting om te vogelen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 15:29
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.