Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tuin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hof: Omsloten stuk grond, met bloemen, boomen en andere gewassen beplant.
- in geheel Vlaamsch België het gewone woord voor tuin
- in Holland, een dichterlijk of een deftig woord (vgl. gaarde)
Klik op de afbeelding
Hof van het Rubenshuis in Antwerpen
Mijnen hof ziet er al heel wat beter uit, nadat ik het gras heb afgereden.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
VMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
a) ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE
b) NOOZEL: schuldig
noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: ONNOOZEL
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
een klein kacheltje dat veel warmte afgeeft; een klein, handig voorwerp dat “duivels” goed presteert
SN: duveltje: klein kacheltje waarop gekookt kan worden
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Klein gietijzeren kacheltje. In Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Het duvelke brandde op halve kracht, maar toch was het na een half uur al lekker warm in de blokhut. (vb, Afbeelding zie hier)
een kopje
zie ook: jat, zjatte
< Frans: jatte: kom, kommetje
Woordenboek der Nederlandsche Taal: zjat: Gewestelijk in Vlaams-België en in Nederlands-Limburg (Maastricht).
ook in Vlaams Brabant
Kom! We gaan een zjat koffie drinken.
opscheppen, hoog opgeven over
zie ook bestoefen, stoefer, stoeferij, stoef
West-Vlaanderen: boffen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: stoefen, stoeffen: ww. Een zuidelijke vorm naast stoffen: Stoffen, pochen, roemen.
- “Drij beroemde doktoors zaten in een voorname herberg te stoefen over hun kunst” Coeckelb. (1903)
Karel is aan het stoefen over zijne nieuwen auto.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.