Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vrijwel, nagenoeg, haast, zo goed als
uitspraak: [?mz???s]
Woordenboek der Nederlandsche Taal
bijw. Aaneengeschreven vorm van de verbinding om zeggens.
Gewestelijk in Vl.-België en in Limburg. Zoogoed als, vrijwel geheel, haast, nagenoeg, bijna, ongeveer.
“Sissen lag er gerust, omzeggens gezond op zijn bed” Stijn Streuvels, Dorpslucht 1, (1914).
DS2015 geen standaardtaal
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Hij doed omzeggens niks = Hij doet haast niets
te voorschijn komen, voor de dag komen (met)
op tafel gegooid, publiek bekend worden
< pin, pinne: oudste attestatie: West-Vlaanderen 1285 (VMNW)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In de zegsw. voor de pinne (of de pinnen) komen, te voorschijn komen, zich vertoonen, voor den dag treden. Dikwijls ook bepaaldelijk: voor het gerecht verschijnen. In Zuid-Nederland. De oorsprong van de uitdrukking is niet bekend; Gezelle denkt dat pinne hier opgevat moet worden als: gepunte stok of lat die de balie schoort en vandaar de balie zelf, zoodat voor de pinne komen vergeleken kan worden met voor den droomstok klagen, voor ’t gerecht gaan.
“Iemand veur de pinne dagen” Joos (1900-1904).
“Betalen zal hij, of ik zal hem doen voor de pinnen komen” Claes
“Die zaak komt morgen veur de pinnen” Cornelissen-Vervliet.
zie ook pinnen, met iets voor de ~ komen,
pinnen, iets voor de ~ halen
In de politiek wordt altijd naar de stok gezocht, waarmee ze den hond kunnen slaan. Als die voor de pinnen komt, kunt ge beter een kruis maken over uw carrière.
pak, maatpak
> in Vlaanderen worden pak en maatpak weinig gebruikt
> in de bet. ”pak” in N.-Nederl. vooral gebruikt in de wereld van de kleedingindustrie en -handel en de daarbij behoorende sfeer.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: It. costume (17de E); Frans le costume (18de E), in de bet. ”pak”: locale kleur in een kunstwerk, op het tooneel enz.
- volksdracht, klederdracht, kleding die bij een bepaalde ”rol” past, dus in verband met het tooneel, een maskerade en derg.
- Kleeding waarin men zich vertoont; stel bovenkleederen zonder overjas, pak.
Van Dale: kos·tuum (het; kostuums; kostuumpje)
1. kleding van één persoon, horend bij een bepaalde activiteit, een ambt of een toneelrol
2. een stel kleren, jas, broek en vest voor mannen
Ik heb een zwart kostuum met witte streepkes gekocht.
Die kostumen in uw kast zijn te oud, dat is niet meer in de mode. Die mogen weg voor de garageverkoop.
- afk. van hofstee en boerderijhof
- boerderij, hoeve
Het is de woning en de bedrijfsruimte van een landbouwbedrijf; het complete bedrijf van een boer inclusief woonhuis, erf, weiland, bouwland, stallen en schuren.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hof: het huis met de stallingen, de schuren en het erf van een boer: boerenhofstede, (pacht)hoeve, boerderij. Zeer gewoon in Z.-Ndl.
Afbeeldingen:
boerderijhof in Diksmuide: zie hier
hof als vakantiehuis te Roeselare: zie hier
Boerderij Hof ter Motte in Poesele is een zorgboerderij voor mensen met een beperking, waar ge alles kunt vernemen over het leven van de vrije uitloop- en scharrelkippen.
Hoven worden meer en meer omgevormd tot vakantiehuizen of B&B’s.
tuin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hof: Omsloten stuk grond, met bloemen, boomen en andere gewassen beplant.
- in geheel Vlaamsch België het gewone woord voor tuin
- in Holland, een dichterlijk of een deftig woord (vgl. gaarde)
Klik op de afbeelding
Hof van het Rubenshuis in Antwerpen
Mijnen hof ziet er al heel wat beter uit, nadat ik het gras heb afgereden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.