Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
klootzak, smeerlap, vortzak
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Gemeen scheldwoord voor iemand die is aangetast of aangestoken door een venerische ziekte (of andere vuile huidziekte); in ’t bijzonder als een oud minachtend scheldwoord voor de Walen en Franschen (verg. de benaming Fransche ziekte voor: syphilis, en zie verder nog voor de aan de Franschen toegeschreven neiging tot het sexueele Dl. III).
Nog thans in Z.-Nederl. voor: ”iemand die aangedaan is van koningszeer, venusziekte”
Daarnaast ook opgevat als: log of lomp persoon. Verg. SCHUERM., Bijv. (1883): ”dikke, zwaarlijvige vent” en V. MOOCK: ”lomp, ongeschikt mensch, maroufle, bouvier”.
Deze beteekenis is vermoedelijk ontstaan doordat men aan zak in algemeenen zin heeft gedacht (als in: zoutzak voor: domme, logge vent; lamzak enz.), terwijl de oorspr. opvatting van zak (in verband met rot: venerisch) zal zijn geweest die van: balzak.
Rotzak … scheldw.: veeltijds per abuis door sommige welgemeste en logge Nederlanders de Franschen en Waalen toegepast MARIN.
Die rotzak heeft mij weer liggen. (bij mijn kloten)
gratis, zonder betalen
“niets” is oorpronkelijk de genitiefvorm van “niet”
Etymologie: “voor/veur niet” met verdoffing tot doffe e wegens weinig klemtoon
MNW: Vore niet (14de E.)
zie ook de uitdrukkingen: van de verniet, steendood of Verniet, steendood, verniet, van de ~ zijn
In den Bazar kunt ge nen tweede koffie verniet krijgen.
Gij krijgt het boek voor niet, als het gedrukt is, Conscience (ed. 1867)
fluwelen stof
bn. panen
< Frans XIde eeuw, pane, panne: zeer licht fluweel, oorspronkelijk van zijde < Latijn penna = pluim
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Paan: ME.: pelswerk, bont voor een kleedingstuk,
later overgedragen op andere kostbare stoffen die aanvoelden als bont en eveneens voor het versieren van de kleeding der aanzienlijken werden gebruikt. Zekere harige stof voor kleederen; fluweel. In Zuid-Nederland.
zie ook poane, vloer, floer, floeren
Met oudjaar trek ik mijn nieuw panen kleedje aan.
bord
zie ook: talloor, telloor
< Frans tailloir, tailler
Hageland, West-Vl., Gent, Antw.: talloor
Brugge : taljoare
MNW: taeljoor: schotel voor het snijden van vlees
tafelbord: 16de en 17de E.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij teljoor
gewestelijk ook m. en vr., mv. teljoren. Daarnaast taljoor (in meer fransche spelling tailloor enz.); telloor, talloor, in een groot deel van Brabant en in het Land van Waas; talloore (vr.), in ’t Zuid-Oosten van Vlaanderen; teljer, bij Schuermans (1865-1870). In ’t Westvl. is een vr. taljoore, teljoore.
Bord, schotel, waarop vleesch wordt voorgesneden (in dezen zin lang verouderd); vervolgens, en dit is reeds in ’t Middelnederlands de gewone bet.: tafelbord, etensbord, bord.
Men gebruikt diepe en platte teljoren om te eten, een diepe teljoor voor de soep en een platte teljoor voor de groenten en de patatten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.