Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    dees
    (aanw. vnw.)

    zowel onzijdig als vrouwelijk/meervoudig van ‘deze’.

    zie ook de dees, den deze

    Dees jaar, dees kind, dees papirreke, maar ook dees week, dees plaats en dees vrouw.

    Dees pennen en dees boeken liggen in de kast.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 30 Mar 2018 17:13
    6 reactie(s)

    deftig
    (bn.)

    net, proper

    Van Dale 2016 online: BE

    Doe eens een andere broek aan, dees is helemaal bekeuzeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Mar 2018 17:10
    0 reactie(s)

    deftig
    (bn.)

    flink, stevig

    3 weken geleden had ik een deftige amandelontsteking.

    Mijne pa van 79j. kan nog een deftige pose frieten eten, als er maar zuursaus bij is.

    Wij moeten eens deftig praten, hé maatje, want zo gaat dat niet verder.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Mar 2018 16:58
    0 reactie(s)

    deftig
    (bn., bijw.)

    geschikt, degelijk, zoals het hoort, normaal, tegoei;
    eerbaar, beleefd, respectabel, welgemanierd (niet in de betekenis ‘stijf’)

    zie ook andere betekenissen van deftig

    Pakt die kramakkelijke stoel niet, daar kunt ge niet deftig op zitten, ge gaat er seffens nog aftotteren.

    De Paul heeft nu een goei job met een deftige pree en dienstencheques.

    Ge moet deftig gerief hebben om deftig te kunnen werken.

    Mensen delen dezelfde bezorgdheden en willen hetzelfde. Levenskwaliteit. Ze willen een goede job, een deftig loon, wat spaarcenten, een goede gezondheid.
    (vakbondsman, deredactie.be)

    Deftige werkvrouw gevraagd.

    Die jongen komt uit een deftige familie.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 30 Mar 2018 16:54
    3 reactie(s)

    deftig
    (bn., bijw.)

    geschikt, degelijk, zoals het hoort, normaal, tegoei;
    eerbaar, beleefd, respectabel, welgemanierd (niet in de betekenis ‘stijf’)

    Pakt die kramakkelijke stoel niet, daar kunt ge niet deftig op zitten, ge gaat er seffens nog aftotteren.

    De Paul heeft nu een goei job met een deftige pree en dienstencheques.

    Ge moet deftig gerief hebben om deftig te kunnen werken.

    Mensen delen dezelfde bezorgdheden en willen hetzelfde. Levenskwaliteit. Ze willen een goede job, een deftig loon, wat spaarcenten, een goede gezondheid.
    (vakbondsman, deredactie.be)

    Deftige werkvrouw gevraagd.

    Die jongen komt uit een deftige familie.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 30 Mar 2018 16:53
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.