Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    schoelint
    (zn. o. -en)

    veter

    < schoe was het oorspronkelijke enkelvoud. Later werd het meervoud van schoe = schoen als enkelvoud gebruikt.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Schoe: oorsprong skuo > scoe > schoe: schoen is het meervoud van schoe. De oorspronkelijke vorm schoe is tot in de 17de en 18de eeuw naast schoen blijven bestaan. Zoo nog heden in Zuidndl.; (De Bo) ook tal van samenstellingen ald.

    zie ook: nestel, rijkoord, ringkoord

    Zijn schoelinten en pasten geen beetje bij de schoenen die hij droeg.

    Regio Brugs Ommeland
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 23:34
    3 reactie(s)

    slag voor keer
    (uitdr.)

    elke keer opnieuw, slag op keer, klak voor keer, klak op klak

    Van Dale: slag op slag
    – met herhaalde, op elkaar volgende slagen
    – keer op keer

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak voor keer
    klak: in oorsprong hetzelfde woord als klap, slag enz.
    Hie es dor klak veur keer om mij geld te leenen. (Teirlinck)

    Slag voor keer blijft die leurder met tapijten terug komen, ook al heb ik gezegd dat ik geen interesse heb.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 23:34
    1 reactie(s)

    opstroppen
    (ww., stropte op, opgestropt)

    opstropen

    Van Dale 1995 gewestelijk
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: opstroppen: hetzelfde als opstroopen: in de hoogte schuiven.

    Hij stropte zijn mouwen op, tufte (tuffen) eens in zijn pollen, pakte de riek vast en begon de mesthoop om te zetten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 23:33
    0 reactie(s)

    afdjokken
    (ww., djokte af, afgedjokt)

    afschuiven, afleggen, betalen (onder lichte dwang), afdokken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:bij afdokken: In het Zuiden ook afdokkeren (DE SEYN-VERHOUGSTR.), afdjokken (CORN.-VERVL.), afdoggen (SCHUERM., Bijv. (1883)) en afdoppen (zie ald.).

    Bij monopoly, als iemand een hele straat gekocht heeft en huizen of hotels, als ge dan op een bepaald vak komt te staan kunde afdjokken aan de eigenaar.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 23:32
    1 reactie(s)

    rupselen
    (ww. rupselde, gerupseld)

    boeren, hoorbaar lozen van gassen in de maag

    uitspraakvariant: reupselen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Oprispen. Nog thans in Z.-Nederl. (zie claes, Woorden bij kil.).

    Mijn eten ligt op mijn maag en ik zit de hele tijd te reupselen.

    Regio Limburgse Kempen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 23:32
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.