Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
slodderen, morsen, knoeien
uitspraak sloemëren
< slommeren 1. Ordeloos laten neervallen of rondstrooien. In het zuiden der Kempen.
“Daar is hier overal stroo geslommerd.”
" Ziet da’ ge gee(n) koren slommert", (Corn.-Vervl. 1899)
2. Bij Kiliaan (1599): In de war brengen. (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Sloemer zo niet met dat hooi, de winter duurt nog lang.
af malkander, in twee of meerdere delen, als tegengestelde van ‘aaneen’
Woordenboek der Nederlandsche Taal afeen: uit af en een.
gewestelijk in Z.-Nederl. voor: vaneen, van elkander. Ook in samenstellingen: afeenbersten, afeengeraken, afeenkrijgen, afeenscheuren, afeentrekken, enz. (Cornelissen-Vervliet (1899)).
‘Afeenschrijven’, schrijft ge dat aaneen of afeen?
Hoe hard dat ik er ook aan trek en sleur, ik krijg dat niet afeen. Hebt ge een beitel in huis?
Astrid en den John, ze zijn afeen. ’t Stond in de Story, dus het is waar.
fluit
verouderd?
(Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt: “Fluit. In Z.-Ndl.”)
De jager blies de honden bijeen met een schuifeltje.
Iemand op zijn schuifelke doen dansen. (Teirlinck, vb. uit WNT)
klaproos, papaver
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Het eerste lid is vermoedelijk Kol: het sap van papavers is bedwelmend en dus geschikt voor bereiding van toovermiddelen.
“Collebloemen wassen in de bouwlanden ende corenvelden …: men vintse ooc wel tusschen de moescruyden, ende neffens de canten van de hoven”, Dodon. (ed. 1608).
Kollebloemen houden het ondanks de gifspuiterij uit.
“Botanische naam: Papaver
Nederlandse naam :Klaproos, kollebloem”
(http://www.vlaamszaadhuis.com/)
slordig, slonzig, vuil iemand
Woordenboek der Nederlandsche Taal: znw. vr. Waarschijnlijk een gerekte vorm bij Slodder, vergelijk slavendel, slavetse en slavots. Daarnaast slavedder (Cornelissen-Vervliet).
— Slordige, luie of zedelooze vrouw, slons, slet, straatslierster. Gewestelijk in Zuid-Nederland (Tuerlinckx; Rutten (1890).
vgl. slavoteren
Wat een slavodder zedde gij? Met uw vuil handen aan ’t tafel komen eten!
Dat is een echte slavodder zoals die erbij loopt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.