Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    kazak
    (de ~ (m.), ~ken)

    - lange overjas
    - boeken- of sporttas

    < Frans: casaque: een mantel die vroeger door mannen werd gedragen. Het woord zou van Persische oorsprong zijn.

    Algemeen Nederlands Woordenboek: jas, rok of kiel – archaïsch; alleen nog in uitdrukkingen in gebruik, vooral in België:
    - zijn kazak keren; zie ook kazakkendraaier
    - op iemands kazak zitten

    wnt:
    1) 16de E.: als soldatendracht: een lang overkleed, een lange overjas.
    2) 19de E: in Vlaamsch-België: mansrok, jas, frak
    - Kazak(ke): jas, groot overkleed voor mannen. De Bo (1873).
    - Kazakke: alle mansoverkleed (den kiel uitgezonderd), Teirlinck, Zuid-Oostvl. Idioticon.

    Hij steekt (steken) de documenten en kaften in zijne kazak, doet zijne kazak aan en vertrekt naar zijn werk.

    > andere betekenis van kazak

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 15:46
    1 reactie(s)

    zjaar
    (de ~ (m.), geen mv. /zja:r/)

    1. groot vertoon, blijk geven van grote zelfdunk
    < Frans grand genre: grote zjaar

    wnt: bij zjèren: afgeleid zjaar:
    Wijze waarop iemand handelt of te werk gaat; manier van doen. In de aanhaling steeds in de verbinding groote zjèèr, groot vertoon.
    - Groote zjaar, prachtvertoon, trant, wijze der rijken, Joos (Waasland) (1900-1904)
    - ’t Is allemaal groote zj?r in dat huis, Cornelissen-Vervliet (Antwerpse Kempen en Antwerpen) (1903).
    - Ze hebben ’nen knecht die een frak draagt met vergulde knoppen, dat is de groote zjaar, Joos (1900-1904).

    Voorbeelden:
    Hij heeft nogal wat zjaar bij.

    Als ge da zeet, op den boul’vard,
    al dien chik en dien groten zjaar,
    dan zegde: non de bleu, dee maude,
    da kost toch aude.
    (Als je dat zie op de boulevard
    al die chick en die grote zjaar,
    dan zegde "non de bleu, die mode, dat kost toch geld)
    (non de bleu: bastaardvloek voor “nom de dieu”
    aude: Brusselse uitspraak van oorden (=geld)
    )
    (http://www.wreed-en-plezant.be/)

    zie ook zjaartrut, zjaarwijf, zjaaremme, zjaarkloot

    2. genre, passend bij, iemands stijl, voorkeur

    Dat vintage kastje kon ik niet laten staan. Vintage is mijne zjaar, hé. (Regio Waasland).

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 15:46
    0 reactie(s)

    stute
    (de ~ (v.), ~n)

    boterham
    ook: stutte

    “stuit” < Middelnederlands: ‘stuyte’

    Middelnederlandsch Woordenboek: Een broodje van een bepaalden vorm, of ook van een bepaald deeg.

    wnt: Stute: stuit: een snede brood of boterham in een groot deel van Vlaanderen
    < Waarschijnlijk deels verwant, deels naar den vorm identiek met Stuit; ook hier doelde de naam wellicht oorspronkelijk op den stompen vorm.

    Boterham 0205
    Droge stute

    Geef me maar een stutte met hespe.

    Ik eet geiren stuten mee koas.

    “Men moet gheen broodt veur vrienden sluyten. … Snijdt hem lieuer dry-dobbel stuyten,” – uit ‘Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck’, J. David, 1606

    “Eene stuite roggenbrood”, De Bo (1873).

    “Dunne stuitjes snijden”, De Bo

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 15:37
    1 reactie(s)

    kuisen
    (ww. kuiste, gekuist)

    poetsen, schoonmaken, proper maken

    vnw

    wnt: (Belgisch-Nederlands) ‘schoonmaken, reinigen, poetsen’. Afleiding van het bn. kuis in de betekenis ‘zuiver, rein, net’. Van kuisen is weer het zn. kuis ‘schoonmaak, poetsbeurt’ afgeleid, zoals in de groote kuisch ‘de grote schoonmaak’
    (M. Philippa e.a.)

    Van Dale online 2018: kuisen
    BE; spreek­taal schoon­ma­ken, rei­ni­gen
    het huis kui­sen
    vis kui­sen

    meer specifieke kuisactiviteiten zijn:
    - schoenen poetsen, zie kuisen, schoenen ~
    - auto wassen, zie kuisen, auto ~
    - tanden poetsen, zie kuisen, tanden ~
    - ruiten lappen, zie kuisen, ruiten ~

    andere dingen die specifiek gekuist worden: vis, groenten, …

    zie ook afkuisen, opkuisen, uitkuisen, wegkuisen, kuisgerief, grote kuis, kuiskleren; kuisvrouw; kuiswater

    Ik heb honger. Zal ik de groentjes voor de soep beginnen kuisen?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 15:36
    0 reactie(s)

    bolleket
    (de ~ (m.), ~ten)

    dikke knikker

    wnt: bij bonket: ook bolket, bolleket.
    Groote knikker, stuiter of bal van twee tot vier duim middellijn, oorspronkelijk zeker van been of ivoor, maar later ook van leem, glas, steen, albast, ijzer, lood, elastiek enz.

    ook in Steenhuffel, Merelbeke, Gent

    zie synoniemen van knikker bij marbel

    Wilt ge die bolleket ni ruilen voor 5 marbels?

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 15:35
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.