Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
zeer jong zijn, zonder ervaring, er niets van kennen;
ook: nog geen vel ‘op’ zijn buik hebben
Hij reseneert erover of dat hij nog geen vel over zijnen buik heeft.
Wa wette gij daarvan, snotboebel? Ge hebt nog geen veel op uwen buik!
te eten geven,(de haverzak van het paard vullen)
Allee, we zijn gehaverd, we zullen eens beginnen te werken.
Het woord “spellement” wordt gebruikt als men iets (een object) wil omschrijven waarvan men de aard of de echte naam niet kent.
Soms ook gebruikt als schuttingwoord als men het geslachtsdeel bedoelt.
Hij had zo’n “spellement” in den auto waarmee dat je kan zien of dasse de snelheid aan ’t controleren zen.
Met al die brutte spellekes kreeg hij per ongeluk een knie in zijn spellement.
processie of ommegang in Vlaanderen waaraan ruiters deelnemen (VD)
De jaarlijkse paardenprocessie op paasmaandag is een traditie in het Vlaams-Brabantse dorp Hakendoven.(De redactie.be 060415)
schans, boerenhof dat door middel van een gracht en wallen kon afgesloten worden om belegeringen te weerstaan; vooral in de Antwerpse Kempen
Vanaf het begin van de 17de eeuw komt het woord schrans vooral in de Kempen en in de omgeving ervan voor als een synoniem van schans voor een verdedigingswerk of vluchtplaats. (http://www.dbnl.org/)
De Schrans is de oudste burgerlijke woning van Lille. Ze is gebouwd in 1635 door Wouter van Steenhuys, de toenmalige schout van de heerlijkheid Lille, Welchelderzande en Vlimmeren. (http://www.lille.be/)
dakkapelle
betrefende een dak of zo aan de kust
Een dakkapelle wat is dat ?
een vlinder
< Van Dale: bij kapel
(1397) waarschijnlijk van dezelfde herkomst als kapel (bedehuisje), dus eigenlijk ‘manteltje’
1. dagvlinder
zie ook: pimpel, pepel, piepel, wiewouter, vijffouter
Deze zomer waren er veel verschillende hellekappellen te zien in onze hof. Een kleurrijk schouwspel.
erf, grond rondom huis
< Middelnederlands geliggen (gelegen)
zie ook veureft, messing
Daar liepen veel kiekens op zijn geleeg.
erf, grond rondom huis
< Middelnederlands geliggen (gelegen)
zie ook veureft,messing
Daar liepen veel kiekens op zijn geleeg.
het gedeelte voor of naast een huis
ruimte (meestal onverhard) onmiddellijk naast de woning
In de regio Aarschot was de messink het erf van de hoeve of in alle geval de meestal onverharde ruimte achter het huis
Ik ga het onkruid uittrekken op de messing.
Kinderen, jullie mogen buiten gaan spelen maar wel op de messing blijven.
Elke zaterdag moesten wij kinderen de messink keren met de grove borstel en aan de zijkanten gritselen.
(Fons, 24 mrt 2010)
het gedeelte voor of naast een huis
ruimte (meestal onverhard) onmiddellijk naast de woning
In de regio Aarschot was de messink het erf van de hoeve of in alle geval de meestal onverharde ruimte achter het huis
zie ook veureft
Ik ga het onkruid uittrekken op de messing.
Kinderen, jullie mogen buiten gaan spelen maar wel op de messing blijven.
Elke zaterdag moesten wij kinderen de messink keren met de grove borstel en aan de zijkanten gritselen.
(Fons, 24 mrt 2010)
een vlinder
< Van Dale: bij kapel
(1397) waarschijnlijk van dezelfde herkomst als kapel (bedehuisje), dus eigenlijk ‘manteltje’
1. dagvlinder
zie ook: pimpel, pepel, piepel, wiewouter, vijffouter
Deze zomer waren er veel verschillende hellekappelles te zien in onze hof. Een kleurrijk schouwspel.
voorhof, plaats voor de deur van een boerenhuis
Uitspraak van de eu: kort en zoals in de en het
Pas op he, want ze houden daar een kwade hond op de veureft.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
vr. kotjakster – dim: kotjakkerke
etymologie: zie reactie
Woonwagenbewoner, caravanbewoner
NL: kamper
zie ook: kariko
vgl kotkaar
Kotjakkers wonen in een staancaravan op een woonwagenpark dat door de gemeente speciaal werd aangelegd. Begin 21ste E. zijn ze verdwenen uit het straatbeeld.
Typische beroepen van kotjakkers (tot in de jaren ’70): pottenoplapper, stoelenmatter, bezembinder, kramer, muzikant en scharenslijper.
Woonwagenbewoners zijn geen Roma-zigeuners. Caravanbewoners zijn Belg of Nederlander van geboorte en hebben ook geen eigen taal. Hun geschiedenis gaat terug tot ca. 1850, die van de Roma is eeuwenlang.
Uitdr. hij is ne kotjakker: hiermee wordt bedoeld dat hij er vies, vuil, sloorachtig en stinkend bijloopt.
De scharensliep, een kotjakker van aan de viaduct in Herenthout, kwam dikwijls met zijn karreke rond in ’t dorp om messen en scharen te slijpen.
zigeunerwoonwagen
vgl kotjakker
Op de wei achter de kerk staat het vol kotkaren.
van het kastje naar de muur, Pontius naar Pilatus
van hot naar her
Brugge: pier naar pol, van ~
/van juut no ja:r/
Ze hebben me van jut naar jar gestuurd, maar mijn probleem is nog niet opgelost.
Belgische franken, euro’s, geld in ‘t algemeen
NL hadden voor hun guldens ’piek’
oorsprong Germaans: Bal
zie ook knots, patatten, petoeters, bal, geen rotte ~ hebben
Ballen en sollen zijn sinds eeuwen synoniemen van mekaar in de betekenis van geld. zie ook reacties bij sol.
WNT:
- Bal, speelbal, ook een bal dien men met een band of riem wegslingert. Kil. solle, sol.
- Balspel, en bij uitbreiding spel, vermaak, amusement in het algemeen
Hela, voorzichtig daarmee he. Dat heeft destijds wel 10.000 ballen gekost zenne.
Duur? Ik heb daar gene rotten bal voor betaald.
Dat examen was zo gemakkelijk, daar was gene bal aan.
ellendeling, prutser
> bekendste Brussels scheldwoord
uitspraak /skiejeven arsjiték/
Oorspronkelijk was het een scheldwoord voor Joseph Poelaert, architect van het justitiepaleis te Brussel, gehaat door de Marolliens die omwille van de bouwwerken hun huizen moesten verlaten. ( zie S. de Vriendt “Taal in stad en land. Brussel”)"Niet te verwonderen dat een scheldnaam als “schieve, rotte, vuile architect” in de Marollen ontstond. (Wikipedia sub “Marollen”) Volgens anderen was het een volksetymologische vervorming van “chief architect”, term die gebruikt werd door Engels personeel op de bouwwerf. Tegenwoordig synoniem voor “incompetent iemand”.
“F?unctionaliteit was duidelijk niet de hoofdbekommernis van skieven architèk Joseph Poelaert, en naarmate de tijd vordert, doet zich dat almaar sterker voelen. Het gebouw is niet aangepast aan de hedendaagse noden, waardoor verschillende gerechtelijke instanties er al zijn weggetrokken en de overblijvers worden geconfronteerd met ernstige beveiligings- en comfortproblemen.” (Brusselnieuws.be)
“U zet uw kinderen tenslotte ook niet op een vliegtuig waarvan de piloot niet kan vliegen en laat uw huis niet bouwen door een scheve architect.” (http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2008/0305)
onmiddellijk, dringend
vgl ook sito presto, drekt
Ga maar op verse voet terug naar de beenhouwer. (Gank mêr trèg op viëse voêt…!)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.