Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
handen, vingers, benen
vnw: been van een mens
zie ook: pikkels, met zijn ~ omhoog liggen
zie andere definities van pikkel
Ge blijft met uw pikkels af van die postuurkes. Potje breek, potje betaal. Knoop het in uw oren.
Zelfs toen ik mijn been brak, zat ik op de tribune met mijn pikkel in de plaaster! (janhertoghs.b
een paaltje op de Antwerpse Meir, destijds door burgemeester Bob Cools geplaatst om de auto’s weg te houden.
Het uittreksel van een interview in het voorbeeld spreekt over ‘alle dictionaires’, dus het VW kan niet ontbreken.
interview met Bob Cools in De Standaard:
Over veiligheid gesproken, nogal wat wandelaars struikelden over uw bobkes?
(lacht) ‘Mijn naam belandde zo in alle dictionaires. Het was een constructief element om te vermijden dat alle auto’s en leveranciers te dicht bij de winkels kwamen. Zo zijn die blokken daar gekomen. Ondertussen worden ze nu gebruikt als zitbanken of ze zijn verdwenen. Die valpartijen en processen behoren tot het verleden.’
graszode, graspol
bet. in Haspengouw: grasperk
zie ook gersflakke
De groezen groeien weer over het tuinpadje. Ge zou ze eens moeten afsteken.
(Haspeng.) de kinderen zijn op de groes aan het spelen
schaamhaar
Kempen: ook kroes
Annabel, ge moet uwe groes eens wat bijknippen tegen dat ge volgende keer ga zwemmen.
dochtertje
vr.: een klein
m.: ne kleine
meervoud: klein mannen
“Ons klein (klein meisje) gaat al naar de school.” (Cornelissen, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1936))
Nu hij een dochterke heeft kan hij niet meer zo vaak uitgaan.
Hij kan niet meer zo veel uitgaan want hij ee “een klein”.
1. korst (van brood)
2. de vloer, de grond (verkorting van aardkorst)
uitspraak in Antwerpen: këst
’t Lee op de köst.
(het ligt op de vloer/op de grond)
Toerist met een step gaat tegen de korst. (sporza.be)
Onzacht tegen de korst in 2014 (filmpje). (humo.be)
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
hoofdkussen
Ik kan niet goed meer slapen. Mijn kopkussen is versleten.
draaizeef, roerzeef
< Belgisch-Frans: passe-vite
genoemd naar de merknaam gegeven door zijn uitvinder Victor Simon, een Belg. Het toestel werd in 1928 op de markt gebracht en 50 jaar later (1978) ging het bedrijf falliet. De verkoopslogan was: een Passe-Vite is een zeef maar niet alle zeven zijn een Passe-Vite.
vnw: roerzeef
zie ook: pasvit, pasfit, passevite; verzamellemma verwaterde merknamen
In Frankrijk hebt ge 2 eindprodukten van kweeperen (coings):
de gelée (gelei), gemaakt van het met suiker uitgekookte en uitgelekte sap en de pâte de coing (in repen gesneden en gedroogde vruchtenpasta) die door de passe-vite gehaald wordt.
Het handige hulpmiddel in de keuken de “passe-vite” werd in Brussel bedacht en werd uiteindelijk een miljoenensucces. Maar weet je wie en hoe die “passe-vite” is bedacht? (vrt.be)
alsof
zie ook konsus
Van Dale:
kwansuis (bijwoord)
1 (formeel) zogenaamd, quasi
Ze doet consjuus dat ze het niet gezien heeft.
hard werken
Als ge bedenkt, hoe dat wij hebben moeten knoeften om dees huizeken een beetje comfortabel te maken. Niet te schatten.
“Eén ding is zeker: ge zult voor da bedrag uwe “frak” moeten uittrekken want denk eraan: àls ze zo’n bedrag betalen betekent dat da ge er voor zult moeten “knoeften” zoals ze da bij ons zeggen." (reactie op een reisblog)
> andere betekenis van knoeften
(h)emmen = hebben
OTT
ik em
gij et (edde gij)
hij eet (eed hij)
w’emmen
gullie emmen(?)
z’emmen
OVT
ik ai
gij ai
hij ai
w’aien
gullie aien(?)
z’aien
voltooid deelwoord: g’ad
w’eten wa w’emmen, w’aten wa w’aien/
we eten wat we hebben, we aten wat we hadden.
kippenvel, als de haartjes op de huid rechtopstaan; kippenvlees krijgen
vnw: (fig.) kippenvel
< Frans: chair de poule
zie ook: kiekenvel, kiekevel, hinnekrei, hennenvlees, kiekebich
Dat gehuil gaat door merg en been. Daar krijg ik kiekenvlees van.
kleine jongen of meisje, meestal vertederend bedoeld!
pagadders: kleine kinderen, rekels
vnw:
•kwajongen, deugniet, guit, snaak
•klein kind, dreumes, peuterklein kind, dreumes, peuter
Van Dale 2017 online: BE
< Het woord “pagadder” is afgeleid van het Spaanse woord “pagador”, van het werkwoord pagar = betalen. Pagadores waren de betaalmeesters van de soldij voor de Spanjaarden die in Antwerpen gelegerd waren en die te klein van stuk waren om deel te nemen aan de gevechten. Vandaar de latere bijnaam voor kleine kinderen die nu nog gebruikt wordt: “pagadders”. (Wikipedia)
andere verklaring: "Het woord pagadder werd door de Spaanse bezetter quasi-minachtend gebruikt voor de Antwerpenaars die buiten de stadswallen, de “Spaanse vesten”, woonden: ze waren zogezegd voor niets anders goed dan om te betalen, om af te dragen aan de Staat of het bewind – binnen de vesten woonden de poorters, de Seigneurs, de Sinjoren." (http://www.geschiedenisvanantwerpen.be/forum)
zie ook pagaddertoren, patotter, petotter, patatter
zie ook verzamellemma mensen
De juf vertelt een sprookje aan haar pagadders.
Die pagadders hebben wel een heel voetbalveld om te ravotten ! (seniorennet.be)
Wat heeft de speelpleinwerking allemaal in petto voor die pagadders van Roeselare? (Facebook.com/roeselare)
De eerste week na de kerstvakantie. 6 nieuwe kleuters. Het was even aanpassen voor die pagadders, maar elke dag ging het beter en beter. (stedelijkonderwijs.be)
Niet dat ik zo direct één van die pagadders een kachel, een pispot of een ander onderdeel van ‘het gemak’ naar school zie zeulen. (davidsfondsdenderleeuw.be)
> andere betekenis van pagadder
heen en weer, over en weer
De spelling ‘over end weer’ is niet gebruikelijk; couranter is: over en `t weer
< over ende weer (over)
Marieke zat te naaien nevens hem, en Charlot was in de andere plaats aan ‘t kousen stoppen. Het was stil en innig. Tybaert lag op Marieke’s schoot te ronken, de hangklok tikte kalm over end’ weer en boven het vuur zong de geelkoperen moor. Felix Timmermans
(ook kiekenvlees)
-iemand die jong is en onwetend
-iemand die niet voor vol wordt aanzien, niet mag meespelen, niet meetelt
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij wittenbrood:
-In een kinderspel voor een kind dat voor spek en bonen meedoet.
“Te Molenbeek-Brussel zegt men: “Ge meugt hem niet pakken, ’t is kiekebisj.” Bisj (uitspraak bische op zijn Frans) beteekent in de kindertaal: vleesch. poëem WNT
Tijdens het debat verliet de politieker de zaal omdat hij te weinig aan bod kwam. Hij zat er inderdaad bij voor kiekevlees.
> andere betekenis van kiekenvlees
naargelang (dat), naarmate (dat)
zie ook novenant
< Frans: à l’avenant, l verbasterd tot n
“U kan dus navenant de beschikbaarheid kiezen welke oriëntatie u het best bevalt. Ze werden zo ontworpen dat ze u een aangename leefruimte bieden.” (armonea)
Navenant dat ze toekwamen over de streep, gaven ze hunne nummer af en kregen ze nen appel.
ouder(s), vader, moeder
schoon~, groot~, overgrootouwer(s)
zie ook aaërs
Hageland: aaver(s)
Antw.: aawer(s)
Kempen ook: aaver(s), aawer(s)
Die ouwers van hem zijn tijdens het kerstverlof gaan skiën.
Jonge grootaavers zijn nog actief; daar hebben de klein mannen nog veel aan. (in de Kempen)
> andere betekenis van ouwer
een vervelend gevoel krijgen: een mengeling van afkeer, schrik, en moedeloosheid
uitspraak in Antwerpen, tweemaal doffe e
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen):
WE?BBE, ook soms WEBBE, znw.,m. – Van iet de(n) we?bbe hebben, er eenen hekel aan hebben, er eenen afschrik voor gevoelen.
“Ik moet morgen as getuigen op den tribunaal komen, ‘k heb er de’ we?bbe van.”
ook: het op zijn seskes krijgen, op de zenuwen werken
zie ook wubbes,
weubbes, de ~ krijgen van,
weubbe, de ~ hebben,
Ik moet morgen naar een receptie. Ik krijg er de webbe van.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
