Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
hebben
uitspraak met scherpe ‘e’, de ‘h’ wordt niet uitgesproken
in gebruik in West-Vlaanderen en westelijk+centraal Oost-Vlaanderen
OTT: ik he, gij he(d), hij he(d) (W-Vl)/ hij hee(d) (O-Vl)
> aan de kust wordt in de 1e persoon enkelvoud altijd de infinitief gebruikt, en is het dus ‘ik hen’ en Oost-Vlaamse dialecten) en het wél uitspreken van de eind-n in werkwoorden en verkleinwoorden (eveneens kenmerkend voor West- en Oost-Vlaamse dialecten), ±’haan’ is geworden
OVT: de infinitief is ‘hadden’, behalve aan de kust, waar het door het wegvallen van de ‘dd’, het nimmer uitspreken van de doffe e (een kenmerk van alle West
→ omwille van voorgaande regel is de 1e persoon enkelvoud van de OVT aan de kust dus ook ‘ik haan’
zie ook hemmen
Dien Hollander was der vanalles en nog wa aan ’t zeggen, ma ’k en he der niet van verstaan.
hebben
uitspraak met scherpe ‘e’, de ‘h’ wordt niet uitgesproken
in gebruik in West-Vlaanderen en westelijk+centraal Oost-Vlaanderen
OTT: ik he, gij he(d), hij he(d) (W-Vl)/ hij hee(d) (O-Vl)
→ aan de kust wordt in de 1e persoon enkelvoud altijd de infinitief gebruikt, en is het dus “ik hen”
zie ook hemmen
Dien Hollander was der vanalles en nog wa aan ’t zeggen, ma ’k en he der niet van verstaan.
de kluts kwijt zijn, niet meer weten waar men moet beginnen doordat het te druk is
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Niet weten waar zijn kop staat, overrompeld door wat er gebeurt niet meer kunnen nadenken of beslissen, nerveus worden e.d. Gewestelijk in Vlaams-België.
“Tegen eind deze maand moeten we uit ons oud huisje, want het is verkocht.
Ik moet nog zoveel inpakken en weet niet waar mijn kop staat bij momenten.” (9maand.be 30 jun. 2006)
“Ik, zegt zijn moe, ik wroet me stijfdood, ik trek het vel van onder mijn nagels, ik weet niet waar mijn kop staat, en verdrinkt gij het maar, het geld, het groeit toch op onzen rug.” (Louis Paul Boon)
“druk hebben
Iemand die overloopt van het werk, zodat hij er enigszins door in verwarring geraakt, zal misschien half-wanhopig zijn situatie boetseren met de uitroep: “Ik weet niet waar mijn kop staat!”" (www.cubra.nl/tilburgsdialect)
iemand die het editoriaal schrijft een redactioneel stuk, NL: het hoofdartikel
Onze editorialist getuigt over zijn vader, die vorig jaar de verlossende gifbeker dronk: ”Het is tijd”, zei mijn vader. hij ging op bed liggen en dronk het flesje dat de dokter hem aanreikte in één teug leeg: zijn laatste ad fundum. Vier minuten later was hij dood. Verlost uit zijn ondraaglijk psychisch lijden. Zo schoon, zo zacht, zo juist kan sterven zijn. (Nieuwsblad)
commentaarstuk, redactioneel artikel
Nl_SN: hoofdartikel
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
DS2015 geen standaardtaal
zie ook editorialist
In het editoriaal van vandaag legt de hoofdredactrice de nadruk op het progressieve karakter van de krant.
bloemlezing De Standaard:
In het editoriaal maakt Indra Dewitte zich zorgen over de vele jongeren van allochtone afkomst in Limburg.(standaard.be)
In het editoriaal doet Frans De Smet de zoektocht binnen CD&V naar een bewoner van de Wetstraat 16 uit de doeken.(standaard.be)
Twee toonaangevende kranten, Le Soir en La Libre Belgique, wijten zelfs het editoriaal niet aan de laatste ontwikkeling in de regeringscrisis, …(standaard.be)
Inzet van deze twist is de editoriaal van de laatste editie van de stadskrant, met als titel Lokeraars vluchten voor politie. (standaard.be)
De NYT beschrijft de vastgoedmaganaat in een editoriaal als ’de slechtste kandidaat van een grote partij in de moderne Amerikaanse …(standaard.be)
enz.
columnist, stukjesschrijver
Onze editorialist getuigt over zijn vader, die vorig jaar de verlossende gifbeker dronk: ”Het is tijd”, zei mijn vader. hij ging op bed liggen en dronk het flesje dat de dokter hem aanreikte in één teug leeg: zijn laatste ad fundum. Vier minuten later was hij dood. Verlost uit zijn ondraaglijk psychisch lijden. Zo schoon, zo zacht, zo juist kan sterven zijn. (Nieuwsblad)
vele keren
NL en meestal ook in tussentaal: vaak
vergrotende trap: dikwijlser (zie dikwijlder)
overtreffende trap: dikwijlst
(Woordenboek der Nederlandsche Taal: In de oudere taal ook in den vergrootenden trap.
“Waartoe hy hun dikwylser fiere dan smeekende taal hield”, Hooft, (1642)).
in Limburg: dek
In de media hoort of leest men bekan nooit meer ‘dikwijls’. Een enkele keer staat het nog in de Gazet Van Antwerpen.
Zijt maar gerust dat ik daar dikwijlser geweest ben dan gij. Ik ken dat daar rats van buiten.
Dat is goed, en meer dan nodig, want vaak geven vrouwen – die het dikwijlst slachtoffer van partnergeweld zijn – die signalen zelf niet. (standaard.be)
> andere betekenis van dikwijls
Wat is er (met u) (aan de hand)?
wordt dikwijls, al dan niet ironisch, agressief gebruikt
interessant aan deze uitdrukking is dat ze in gans Vlaanderen wordt gebruikt, hoewel ‘t’/‘het’ op zich – in de betekenis van ‘der’ – heden ten dage enkel nog in West- en Oost-Vlaanderen en de Antwerpse Kempen voorkomt
zie ook hoe is ’t
Wa is ’t he jong, heb ’k iet van ou aan ofwa?
Awel, wa is ’t? Wa is er gebeurd?
Wa is ’t? Voorwat zijn we gestopt?
Wa is ’t? Eieren of jong?
Wat is het (der), ge ziet zo bleek?
Hoe gaat het met u? Hoe stel je het? Hoe is het met u?
zie ook ça va, op het gemak, wa is ’t
Dag Jean, hoe is ’t?
demorgen.be: titel:“Hoe het gaat? Dat is voor ons geen gemakkelijke vraag”. inleiding: "Matthias Declercq en Jonas Lampens rijden voor deze rubriek lukraak door het land en klampen mensen aan met de simpele vraag: ‘Meneer, mevrouw, oe is ’t?’ "
Wat is er (met u) (aan de hand)?
wordt dikwijls, al dan niet ironisch, agressief gebruikt
interessant aan deze uitdrukking is dat ze in gans Vlaanderen wordt gebruikt, hoewel ‘t’/‘het’ op zich – in de betekenis van ‘der’ – heden ten dage enkel nog in West- en Oost-Vlaanderen voorkomt, ook in de Antwerpse Kempen.
zie ook hoe is ’t
Wa is ’t he jong, heb ’k iet van ou aan ofwa?
Awel, wa is ’t? Wa is er gebeurd?
Wa is ’t? Voorwat zijn we gestopt?
Wa is ’t? Eieren of jong?
Wat is het (der), ge ziet zo bleek?
Hoe gaat het met u? Hoe stel je het? Hoe is het met u?
zie ook ça va, op het gemak
Dag Jean, hoe is ’t?
demorgen.be: titel:“Hoe het gaat? Dat is voor ons geen gemakkelijke vraag”. inleiding: "Matthias Declercq en Jonas Lampens rijden voor deze rubriek lukraak door het land en klampen mensen aan met de simpele vraag: ‘Meneer, mevrouw, oe is ’t?’ "
antwoord op de vraag “hoe is ’t?”, om aan te geven dat men het goed stelt, maar er geen belangrijke gebeurtenissen op het programma staan
wordt ook gebruikt om geen geheimen te moeten prijsgeven aan een kennis die men niet zo goed kent
dikwijls ook in verkleinvorm: op ’t gemaksken
SN/NL: “Nou, goed!”
zie ook ça va
- Ah hier se, daar se, wie da me daar hemmen, den Dirk, hoe is ’t nog me u jong?
- Op ’t gemaksken he…
allemaal, veel, enz..
uitspraak in Antwerpen: klik hier op het luidsprekertje (of het puzzelstukje)
zie ook amaal
Een klein dorpke met “ammel” schoon strotjes.
(Een klein dorpje met vele mooie straatjes.)
Wa zedde golle “ammel” aan’t doen?
(Wat zijn jullie aan het doen?)
“Hij hée ze’ fortuin ammel verkwist” Cornelissen-Vervliet (1899).
Wa is da hie ammel op het VW segenweurig seg?
antwoord op de vraag “hoe is ’t?”, om aan te geven dat men het goed stelt, maar er geen belangrijke gebeurtenissen op het programma staan
wordt ook gebruikt om geen geheimen te moeten prijsgeven aan een kennis die men niet zo goed kent
dikwijls ook in verkleinvorm: op ’t gemaksken
SN/NL: “Nou, goed!”
- Ah hier se, daar se, wie da me daar hemmen, den Dirk, hoe is ’t nog me u jong?
- Op ’t gemaksken he…
kapot, vernield, verloren, naar de kloten
Ik reed met mijn velo tegen een muur en nu is ie naar de wuppe.
Het verdriet over de vele dingen die op z’n Westvlaams “naar de wuppe” dreigen te gaan. (Björn Soenens – vrt.be)
Ook de Vlaming moet op tijd en stond eens zijn woonst verlaten en hem in het openbaar begeven. Om van punt A naar punt B te geraken, moet hij een beroep doen op de wegcode, maar die verschilt in het Vlaams aanzienlijk van het Nederlands. In dit lemma bewaren we een overzicht van alle essentiële en minder essentiële terminologie en uitdrukkingen m.b.t. wegen en verkeer.
voertuigen:
cabriard
camion
camionette
crèmekar
decapotabel
geit
hollandse mercedes
ministadswagen
mobilhome
moto
motocyclette
opligger
otto
trottinette
velo
vlieger
wagen
wegen:
afdraai
autostrade
baan
baanvak
buurtweg
drievaksbaan
egelwegel
fietsostrade
gemeenteweg
gracht
heirbaan
kasseibaan
kasseiweg
kerkwegel
macadam
middenvak
ovalen punt
ovonde
rijbaan
rijvak
rondpunt
tarmac
trage weg
trottoir
tunnelkoker
tweevaksbaan
vak
velostrade
viervaksbaan
voetpad
wegel
wegenis
varia:
aan de klap
accident
achter de hoek
achterruitontdooiing
afdraaien
amortisseur
auto-accident
autoconstructeur
autocontrole
automatic
baancafé
baandancing
baanhotel
baanrestaurant
baanwinkel
baan, onder de ~
baarchoc
bache
banden leggen
banden steken
bedrijfswagen
betalend parkeren
bielle
blokrijden
bluts
blutsen
Bob
boîte
bollen
cabrioleren
camion, van de ~ gevallen
chappement
copiloot
corijder
depanneren
doorvlammen
dwarsen
een rijdende doodskist
embrayage
embrayeren
ertegen plakken
faar
firmawagen
frein
garagepoort
garagist
gardeboe
gat, in iemands ~ zitten
groene nummerplaat
handelaarsplaat
herspuiten
het hol van Pluto
ijsgang
janettenbak
kaartjesknipper
keuring
kilometriek
kreukelpaal
langs
lichten
loonwagen
maleur
maneuver
middenvakrijder
mobiliteitsknoop
monovolume
motard
moteur
naft
nummerplaat
occasie
omlegging
op den trein, tram, velo
petrol
pikkel
pinken
pinker
pinkers opzetten
pinklicht
plak
platten band
Porschist
ressort
rijmplek
rood licht
schouwing
schouwingsbewijs
sjieken bak
slijklap
smijten, alles dicht ~
sneeuwschuifelen
sortie
soupape
staander
statie
stationeren
stelplaats
treinbegeleider
uitblutsen
uitbollen
verbodsteken
verkeersaccident
verkeersbelasting
verkeerscode
verkeershinder
verkeersinbreuk
verkeerswisselaar
vervangstuk
Vespist
vlammen
vis platinées
vitesse
vitessepook
volumewagen
voorbijsteken
voorruitontdooiing
waar men gaat langs Vlaamse wegen
wegbollen
wegeniswerken
wegenwerken
wet betreffende de politie over het wegverkeer
wisselstuk
z-plaat
zwieren, op de bon ~
> andere betekenis van wegcode
remise, waar de trams en bussen overnachten, al dan niet overdekt. (bv. Tram-museum Groenenhoek)
→ syn. diepoo
Van Dale 2005:
3.Belgisch-Nederlands, bij de spoorwegen: remise
Klik op de afbeelding
Stelplaats Molenbeek
zie ook verzamellemma wegcode
Dezen tram rijdt nog tot aan Berchem-station en dan naar de stelplaats op de Luchtbal.
Nieuwe stelplaats voor De Lijn in Gent wordt grootste van Vlaanderen (vrt.be)
afzien
Ie eit me zinne vélo ip de Kemmle geréen, moa ‘t latste stik it’n vrei getjoold!
(Hij heeft met zijn velo op de Kemmelberg gereden, maar het laatste stuk heeft hij wreed afgezien).
West-Vlaams grapje:
- Weet je gie wuk da tjolen is?
- A baneink!
- Awel, da’s poepen met ne slap’n!!
> zie ook andere betekenis van tjolen
rondzwerven, dolen, zwerven, doelloos verplaatsen
zn. tjoolder
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Voortgaan zonder dat men weet waar men terecht zal komen; soms met de bepaalde bijgedachte aan een trekken van plaats tot plaats, en dan zooveel als: zwerven. Alleen in Vlaanderen in gebruik.
zie ook rondtjolen, tsjooln
Hij tjoolt door de straat, moederziel alleen.
“Sedertdien was ‘t een oneindig tjolen geweest van de eene hofsteê naar d’andere …, achter werk”, Streuvels (1899)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.