Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
haan, in kindertaal
< koekeloeren + haan
“Den Koeckeloeren-Haen zagh op zijn mist-hoop treden Een rooden Kalikoet”, Vondel (1617)
(verouderd?) het kraaien van de haan
“Koekeloeren is gevormt van ’t geluid dat de haanen maaken … Dus spreken de kinderen van koekeloerenhaan”, Tuinman (1727).
haan, in kindertaal
“Den Koeckeloeren-Haen zagh op zijn mist-hoop treden Een rooden Kalikoet”, Vondel (1617)
onkruid dat veel in het koren groeit (vicia craeca)
we wandelden tussen de korenvelden en zagen hoe de krokke woekerde in de rogge.
achter mekaar (tijdsbepaling)
zie root
Ze hebben vier weken te root moeten werken om het dak van het klooster te repareren.
iemand die een stiel leert bij een vakman,
(zie molen, achter de ~ zitten, in de wereld van de slijpers werd ook een meisje dat de stiel leerde een “leergast” genoemd)
Ons moeder was een snijder die de stiel goed kon en zij heeft jaren te root leergasten gehad. Dat zijn later dan vriendinnen voor het leven geworden.
zie root, te root
de stiel van het diamantslijpen leren
Men leerde vroeger de stiel van het slijpen of snijden bij een vakman. Het was meestal individueel onderricht. Bij het slijpen zat de leergast “achter de molen”, dat wil zeggen recht tegenover de slijper. De draaiende schijf stond tussen de twee in. Zo kon de slijper voortdurend het werk van de leergast bekijken.
- Kent gij de Stan?
- Ja zalle, die heeft bij ons in ’t fabriek nog bij de Fonne achter de molen gezeten.
een veld dat voor de winter wordt omgegeploegd en in voren ligt te wachten op het nieuwe seizoen
het veld van de ene buur ligt mooi in winterwerk, bij de andere liggen nog vruchten van het vorig seizoen te rotten
van een man wiens haar mooi in een scheiding lag zei men ‘zijn haar ligt weer in winterwerk’
een veld dat voor de winter wordt omgegeploegd en in voren ligt te wachten op het nieuwe seizoen
het veld van de ene buur ligt mooi in winterwerk, bij de andere liggen nog vruchten van het vorig seizoen te rotten
een frituur waar men vaste klant is
vgl stamlokaal
Over frituur Het Draakske: Als een kenner als Bart De Wever zegt dat ze in zijn stamfrituur ’t Draakske in Deurne de allerlekkerste frietjes bakken, dan moeten ze wel fantastisch zijn.
immaterieelerfgoed.be: Klanten kiezen hun ‘stamfrituur’ zorgvuldig uit op basis van de smaak, ligging, bediening en sfeer.
op stap zijn, schok, op ~ zijn
Den Dree en de Frakke zijn al twee dagen op den drits, er zal een vlieg aan de lamp zitten eens dat die weer thuis zijn. (Zie lamp, er zit een vlieg aan de ~).
zeer snel voorbij komen
SN: voorbijschieten
< schijveren, uitspraak in West-Vlaanderen schiiveren; bij Kiliaan schijven, schuyven: propolvere
WNT: ww. Waarschijnlijk van Schijf. Gewestelijk in Z.-Ndl.
1. Snel doen ronddraaien, snel ronddraaien
“Al wat op eene pinne rust of draait, kan men schijveren met het op kant hevig voort te stooten”, De Bo (1873).
“De aarde schijvert rond de zon”, De Bo
2. Met kracht werpen, niet noodzakelijk met de gedachte aan het geven van een draaiende beweging.
— Zijn muts naar de maan schijveren, iets onmogelijks willen doen (De Bo).
Ik stond op het punt de straat te dwarsen toen een sportwagen aan een razende snelheid voorbij schieverde.
het door sijpelen binnendringen, het insijpelen
SN: infiltratie
Niet in VD2014 online, wel insijpelen
google: 5x meer in .BE dan in .NL
natuurpuntwal.be: Tevens vrezen wij voor insijpeling van olie in het natuurgebied het Groot Rietveld.
Een lekkende goot kan tot insijpeling van water leiden.
veehandelaar die meestal gespecialiseerd was in paarden, daarom zei men ook dikwijls “paardentuiser”.
Uitspraak: korte /ui/, er zijn nogal wat uitspraakvarianten
Ook als bijnamen: den tuis, die van den tuis,
Jef, de zoon van Sooi den tuis
In die familie was alleman bezig met beesten, de vader was nen tuiser en er waren ook twee nonkels die pegger waren en vooral in kalver deden.
De “boemlala” is in feite een geïmproviseerd slaginstrument en was al veel langer populair in cafés en op familiefeesten. Het apparaat bestond meestal uit een grote pollepel, een paar vaatdoeken en een deksel van een kookpot. De bespeler bindt de vaatdoek rond de knieën en steekt de pollepel erdoor, met de bolle kant naar zijn buik gericht. Nu wordt het doek met die pollepel een beetje opgewonden en het deksel wordt voor de buik gehouden. Als de “muzikant” door zijn knieën zakt en ze naar de buitenkant beweegt, dan slaat de pollepel “boem” tegen het deksel. Brengt hij de knieën terug bij mekaar dan gaat de pollepel van de “cymbaal” weg, klaar voor een volgende “boem”. (beschrijving www.wreed-en-plezant.be)
Jef ge moet naar huis toe gaan a vrake die is ziek. (bis)
Is ze ziek? Laat ze ziek, dat ze maar rap genezen is.
En Jef ging niet naar huis,
en Jef ging niet naar huis want:
…
(De Kadullen)
praatjesmaker, onbetrouwbaar en belachelijk persoon (verouderd woord)
Misschien afkomstig van FR “culbuter” (tuimelen, buitelen, overkop gaan) en “artiest”. Een kulbatist zou dan een kermis- of circusclown kunnen zijn.
Naar die vent moet ge niet luisteren, dat is een echte kulbatist die zomaar wat zegt.
persoon die de duivensport beoefent
Meer googlehits in BE (42300) dan in NL (26800)
WNT:
Gelijk de Vlaamsche duiven der Gentsche duivenmelkers zoo dikwijls doen, Het Volksbelang v. 26 Juni 1909.
Duivenmelker uit Vorselaar sterft na val uit balkon in Thailand (gva.be)
De duivenmelker staat op zijn duivenkot te wachten tot zijn duiven binnenvliegen.
splijten, kloven
VRTtaal.net: In Belgisch-Nederlands wordt klieven ook in de zin van kloven gebruikt. Het wordt sterk vervoegd: klieven, kloof, gekloven.
De vervoeging kloof, gekloven wordt misschien ook wel gebruikt, maar ik denk dat in VL eerder zwak vervoegd wordt zoals bij de andere betekenis van klieven: De zeilboot kliefde door de golven.
WNT: Mnl. clieven was een sterk ww.; sinds de tweede helft der 16de e. komt naast de sterke een zwakke vervoeging voor (wellicht onder invloed van het gelijkbeteekenende ww. Klooven), die in N.-Nederl. sedert de 18de e. alleen in gebruik is, terwijl in Z.-Nederl. de sterke tot heden is gehandhaafd
Ik heb heel het weekend hout gekliefd en nu voel ik mijne rug en mijn armen niet meer.
Zoals het woord zegt klieft een diamantkliever diamanten. Het is een stiel apart.
stamcafé
VD2014 online: Belgisch-Nederlands
‘De Zalm’ is het stamlokaal van de duivenmelkers.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.