Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
tenenknijper, oorworm
Nen tenennijper is een insect met een soort tang aan het achterlijf.
Het is een korte, brede vrouw.
Ze is dubbel gevlochten, je kijkt er makkelijk over maar niet ernaast.
cent, geld
Antw. Kempen: censen, soukes, sollen
Pff, da’s geen vijf cijns waard.
De foef is leeg de cijnzen zijn op.
boomstronk
West-Vlaams idioticon: aarsgat, o. wvl. eersgat, uitspraak eesgat, het achterste. “Op zijn aarsgat vallen”.
De wortelblok of het onderste deel van het bul eens gevelden booms.
Een eersgat met de wortels.
uitspraak: ijsgat, isgat, jeisgat, eersgat, eiรซsgat, รชschgat, eesgat
Pas op als je in de berm parkeert er zit daar nog een eiรซsgat van die omgewaaide boom.
1. vogel : Vlaamse Gaai
2. halve gare, wuiten
1. zie: annewuiten
2. Die nannewuiten kan toch dwaas kijken ja…
Wanneer twee leidingen aan elkaar worden gelast en er blijkt achteraf toch nog een erg klein lekje te zijn spreekt men van een “soufflureke” (vakjargon)
> Franse SOUFFLER: blazen
Om gelaste leidingen op dichtheid te testen doen ze dat in de fabriek door middel van lucht erdoor te blazen onder hoge druk, terwijl de gelaste stukken in een waterbad liggen. Als de lasnaad niet dicht is, ziet men de lucht eruit blazen. Vandaar een souffluurke.
Hij kan wel redelijk goed lassen maar meestal vind je in zijn werk toch hier en daar wel een “soufflureke”
gegraven geul om planten in te zetten
zie andere definities zwes
Hij heeft nog snel een zwes bijgegraven in zijn moestuin.
1) zn: spierballen, forsbollen
2) ww: vechten
1) Die gast heeft een serieus koppel ketten, dat ziet er een sterke uit.
2) Er waren er weer twee zatte aan het ketten voor een niemendal.
betonnen bunker, kazemat
soms ook verbasterd “bidonkot” genoemd
Er staat nog een betonkot van den Duits in zijnen hof.
toekijken zonder te reageren, eventueel ook zonder te snappen wat er gebeurt.
Hij deed er niets aan en zat daar maar te kijken gelijk een uil op een kluit.
erf, domein rond de woonst of andere gebouwen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hop, hรดp: Uit deze betekenis kan zich die van erf, werf, hof geleidelijk ontwikkeld hebben. Hop is verwant met hoep, ring, kring, ronding;
Die moet hier nooit meer zijn: van den hof en het hekken vast, onmiddellijk!
> andere betekenis van hof
+ infinitief
bezig zijn met, iets doen
drukt dikwijls wantrouwen of afkeuring uit
Wat zitte gijlie daar te doen?
(Wat zijn jullie daar aan het doen?)
Ze zat rond te lopen.
(Ze was aan ’t rondlopen.)
Wat zitte gij daar te lachten?
(Waarom ben je aan het lachen?)
zo een indringende geur hebben (parfum of lijfgeur) dat ge een hele ruimte kunt vullen met uwe geur.
zie ook: ronde, uren in de ~
’s Morgens een goeie frisse douche nemen en ge moet niet bang zijn dat ge een hele dag ligt rond te stinken.
winkelhaak, L-ijzer, hoekijzer
Jarenlang heb ik in de staalsector gezeten en zwees verkocht aan mijn klanten in de Westhoek.
een vleestomaat,
een tomaat met relatief weinig vocht en kennekes (keen), maar met veel vruchtvlees
< waarschijnlijk afgeleid van ‘bonk’: iets groots in zijn soort
keukenterminologie: coeur-de-boeuf
Carpaccio van bonkers, met gernot dat is zalig om te eten.
kleine voorwerpen (hangerkes) die aan een armband worden gehangen
Van Dale 2014 online: bedeltje
van bedelen: oorspr. werden bedeltjes bij goede kennissen samengebedeld. Klein siervoorwerp aan een (bedel)armband of een (bedel)ketting
vgl berlok
Mijn dochter heeft een zilveren armband met bedelkes, sommige met strassteentjes erop.
een mot om de oren
Van Dale 2005: oplababbel = oplawaai
Woordenboek der Nederlandsche Taal: hababbel: Ernstige berisping; โuitbranderโ.
โIndien gij nog eens dus spreekt, zal uw hoogmoed zig wel anders stooten aan een ouderwetze hababbelโ Wolff en Deken, Wildsch.(1793)
Antw. Kempen: een lababbel
zie verzamellijst bij: safflet
Hou op met zagen of ge krijgt een ababbel.
“Iemand โen ababbel geven, dat โem hooren en zien en vergaat”, Cornelissen-Vervliet (1899).
medaillon, ook noemt men dit een bedelke
altijd diminutief
Een kruiske, een klaverke en een ankerke zijn de meest gekochte hangerkes die men aan een halsketting draagt.
aankomen, aanraken
‘raakt aan’ wordt in SN hooguit gebruikt om ‘komt in de buurt van’ te zeggen
‘raken aan’ lijkt me een rechtstreekse vertaling van het franse ‘toucher’
Aan veel heilige huisjes wordt niet geraakt.
een windei
zie ook: zwalper, zwalpei
Het kieken van m’n vriendin had te morgend een loterdop gelegd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.