Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    onnozelaar

    De beschrijving van deze term werd 19 keer aangepast.

    Versie 19

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Modern lemma: onnozelaar
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    “De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience

    Van Dale
    onnozelaar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    zie ook grappigaard

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 12 Jan 2020 17:32
    1 reactie(s)

    Versie 18

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Modern lemma: onnozelaar
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    “De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience

    Van Dale
    onnozelaar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 Mar 2019 14:11
    1 reactie(s)

    Versie 17

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:

    Modern lemma: onnozelaar
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    “De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience

    Van Dale
    onnozelaar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 Mar 2019 14:10
    1 reactie(s)

    Versie 16

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Vroegmiddelnederlands Woordenboek: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    a) onnoozelaard
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel onnoozelaar
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    “De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
    b) noozel: schuldig
    Middelnederlands nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: onnoozel

    Van Dale
    onnozelaar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 Nov 2018 16:30
    1 reactie(s)

    Versie 15

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    VMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    a) onnoozelaard
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel onnoozelaar
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    “De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
    b) noozel: schuldig
    Middelnederlands nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: onnoozel

    Van Dale
    onnozelaar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Oct 2018 15:28
    1 reactie(s)

    Versie 14

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    VMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    a) onnoozelaard
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel onnoozelaar
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, Conscience
    b) noozel: schuldig
    Middelnederlands nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: onnoozel

    Van Dale
    onnozelaar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Oct 2018 15:27
    1 reactie(s)

    Versie 13

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    VMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    a) ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE

    b) NOOZEL: schuldig
    noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: ONNOOZEL

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 17:53
    1 reactie(s)

    Versie 12

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    VMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    WNT:
    a) ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE

    b) NOOZEL: schuldig
    noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: ONNOOZEL

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 13 May 2015 17:08
    1 reactie(s)

    Versie 11

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    WMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    onschuldig, tot geen kwaad in staat

    WNT:
    a) ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE

    b) NOOZEL: schuldig
    noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
    vandaar: ONNOOZEL

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 13 May 2015 17:07
    1 reactie(s)

    Versie 10

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    1)onschuldig, tot geen kwaad in staat
    - Den onnoselen doe gheen quaet. Rijmb. p. 112, r. 7, West-Vlaanderen, 1285
    2) Onschuldig op seksueel gebied, kuis.
    maer si blicte de maget fijn doen si starf in haer anscijn als een lylie, als ic las jn enen tekene dat si was ene onnosele reyne maght dat es dat gode wel behaght. Lutg.A p. 95, r. 27-32, Brabant-Oost, 1276-1300

    WNT:
    a) ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    b) NOOZEL: schuldig
    noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, KIL.; — ”Dien rockt, dat een ander af-spinnen moet, Die deur sijn schult een ander doet lijden. Beter andere verschoont, uyt liefden soet; Goedionstighe d’een den anderen verblijden. Weerdt zijn de nooselen, op een vlake te rijden”, DAVID, Lot v. Wijsh. 25 (1606));
    vandaar: ONNOOZEL

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 21:28
    1 reactie(s)

    Versie 9

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    1) Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    2) Eigenlijk ook een zot, iemand die niet beseft wat hij doet, iemand die dingen doet zonder na te denken over de gevolgen.

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    1) Sommige mensen zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% hoe de zaken in mekaar zitten.

    2) Heb een kind in t-shirt, korte broek en zonder helm gezien dat op een moto meereed met zijn vader. Vader had wel een helm op. Hoe gevaarlijk! Daar moet ge toch echt een grote onnozelaar voor zijn om zo met dat kind rond te toeren.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 20:41
    1 reactie(s)

    Versie 8

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 15 Jul 2013 23:26
    1 reactie(s)

    Versie 7

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door fansy op 07 May 2012 06:14
    1 reactie(s)

    Versie 6

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door LeGrognard op 18 May 2011 20:54
    1 reactie(s)

    Versie 5

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:52
    1 reactie(s)

    Versie 4

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:47
    1 reactie(s)

    Versie 3

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    VD
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1 (beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Grytolle op 30 Sep 2009 00:35
    1 reactie(s)

    Versie 2

    onnozelaar
    (de ~ (m.), (v.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    VD
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1 (beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Flipper op 04 Mar 2008 23:22
    1 reactie(s)

    Versie 1

    onnozelaar
    (de ~ (m.), (v.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door haloewie op 01 Feb 2008 01:48
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.