bellen

bellen

(ww.)

aan de deur bellen
aanbellen

Van Dale 2014 online:
de bel doen luiden, aanschellen
< heb je al gebeld?

Ik heb al twee keren gebeld, maar ze doen niet open.

---

Ze zullen niet thuis zijn, Bon ;)

Ze bellen, ga eens opendoen. (Er wordt gebeld, ga eens opendoen)

SN Bon

Moet het niet aanbellen zijn? Of zijn de twee goed?

Alletwee zijn goed, aanbellen is beter.
Bellen is soms verwarrend, het kan de telefoon- als de deurbel zijn.

Ik weet dat we er vroeger op school zeker punten voor afgetrokken kregen. Het moest aanbellen zijn. VD95 maakt er op het eerste zicht geen probleem van. In
http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/98/
staan ze altijd aan den binnenkant van de deur:

Standaardtaal in het hele taalgebied zijn in elk geval de bel gaat, er wordt (aan)gebeld of er is (aan)gebeld.

(2) De bel gaat. Doe jij even open? (3) Toen er aangebeld werd, liep hij meteen naar de voordeur.

Ik weet het ook niet, Bon. Ik zou voor alle veiligheid maar kloppen ;)

“Ze bellen” zal toch geen SN zijn zeker?

Wat wij opschool iig altijd leerden is dat ‘het belt’, ‘het heeft gebeld’ enz fout zijn, en dat ‘de bel gaat’, ‘de bel is gegaan’ enz goed waren.

Dat ging dan wel over de schoolbel.

Wij zegden op school altijd: Het is gebeld.

DD,, zie ook ander lemma bellen

LG heeft zeker gelijk wanneer hij zegt dat bellen SN is, hij zal het wel weten.
Omgekeerd is aanbellen voor mij een tamelijk recent woord dat de generatie van mijn ouders niet kende. Het klinkt nog altijd een beetje opgelegd.