Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    haarzak

    Dit is slechts 1 definitie voor "haarzak." Bekijk alle definities.

    haarzak

    vals

    herkomst: zou een vervorming zijn van het oude woord aes-sack. Dit was een zak met aas (voedsel) die men meenam op reis.
    Daarnaast kreeg aaszak ook de betekenis van goocheltas. Het “bedrog” van de goochelaar ging in het Zuid-Nederlands over in bedrog tijdens het spel.

    Van Dale: haarzak
    de (m.); g.mv.
    1. (gewestelijk) aaszak

    zie ook: haarzakkerij
    haarzakken
    haarzakker

    vnw: aaszak, aaszak doen = valsspelen

    Jij speelt haarzak!

    3 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door Hufmaster en laatst gewijzigd door Georges Grootjans (21 Jul 2021 09:20)
    Dit woord was woord van de dag op 25 Jan 2011

    👍
    927

    Reacties

    Hier in Heist-op-den-Berg is het “haar spelen” voor vals spelen en het substantief voor “vals spel” is “haarzakkerij”.

    Een valsspeler is een haarzak.

    Toegevoegd door Dennoman op 23 Jun 2009 01:10

    ensie.nl:
    aaszakBETEKENIS & DEFINITIE
    (17e eeuw) (verkorting van aaszakspeler) (vero.) valsspeler, bedrieger. Aaszak betekende aanvankelijk spijszak, maar ook bedelzak en goocheltas. Een goochelaar is altijd erg handig en snel in zijn bewegingen, dat het wel lijkt op bedriegerij of vals spel. Maar misschien heeft ook het aas uit het dobbelspel enige invloed gehad. In Vlaanderen komt gewestelijk nog ‘haarzak’ voor, in dezelfde betekenis. Er bestaat ook een werkwoord ‘haarzakken’ voor vals spelen. Zie ook: aaszak doen (spelen).

    • (Lodewijk Willem Schuermans: Algemeen Vlaamsch Idioticon. 1865)
    • Jou dronke swijnaris – Aaszak. (De Tijdspiegel. 1867)
    • aaszak: oneerlijk speler, aaszak doen, knoeien. (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948)
    • (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981)
    • (Frank Jansen: Van apekop tot zielepoot. Hoe mensen elkaar typeren. 1985)
    • (Hans Rombouts: Vloeiend Vlaams. 1990)
    • (Aldert Walrecht: Woordenboekspel. 1991)
    • (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)
    • (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek van de kaartspeler. 2018)

    Toegevoegd door Georges Grootjans op 19 Jun 2021 08:11

    Ah tiens, die ‘Vloeiend Vlaams’ kende ik nog niet.

    Toegevoegd door nthn op 19 Jun 2021 22:12

    Voeg een reactie toe

    Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.