Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
In de provincie Antwerpen is het werkwoord slikken sterk, wat afwijkt van het AN (slikken, slikte, geslikt)
slikken, slok, geslokken uitspraak: /slikken, sloek, gesloeken/ met korte oe
zie inslikken, verslikken, zijn eigen ~, verslikken
Een mand pillekes heb ik geslokken in mijn leven! Maar ik ben er nog altijd bij.
SN: zich verslikken, met vervoeging: verslikte, verslikt
zie geslokken, verslikken
ook in de prov. Antw.
Ik heb mij versloeken in een glas cola.
Hij versloek zijn eigen in zijn eigen speeksel.
een ingebeelde boeman die in het kolenhok verborgen zat
Als straf op je knieĆ«n in ’t kolenhok zitten met de deur toe.
ook in de Antwerpse Kempen naast sloekembeir, loekebeir
zie synoniemen in andere regio’s bij korenpater
Als we als kind stout waren zei ons moeder:
‘als ge u nu niet voegt (voegen, zich ~), vliegt ge bij sloekepier’.
Bij ons zat de sloekepier in de kelder, want daar was het kolenkot.
ingebeeld beest dat zich schuilhield op plaatsen waar kinderen voor niets nodig waren, zie sloekepier, loekebeir, bietebauw, pakkeman, korenpater, doezeman, peetieloetie,pietje beu
Blijf daar maar weg, daar zit de sloekembeir.
inhalig persoon
zie ook schuffel, sloeken, verslikken
Ook in de prov. Antwerpen
Als ons moeder pannenkoeken bakt, dan moet je rap zijn, anders heb je er geen meer, ons Kareltje is nogal ne sloeker.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.