Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
haan, in kindertaal
< tik + haan
in Antw.: tikkenaan en koekeloerenaan (nu wel allebei verouderd)
zie ook tikkenei, tikkeneike
De klein mannen spreken dikwijls over nen tikkenààn.
“Geen Assignaeten meer, geen coqs of tykenhaenen,” – uit ‘Wondere beroerten of Oorlogsche gebeurtenissen, Ontstaen en opgereézen in Vrankryk zedert den Jaere 1790 tot 1816’, Ph.-Jac Bauwens, 1816
kotelet, stuk vlees van varken, rund of lam, ribstuk
synoniem in NL: karbonade
< frans côtelette ribbetje, kotelet, verkleiningsvorm van côte rib, ribstuk
uitspraak prov. Antw.: /kurtelet/, /kortelet/, /kötelet/ (eerste twee ‘e’-s worden dof uitgesproken: /?/)
Wikipedia: De benamingen karbonade en kotelet worden in Nederland veelal door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk verschil. Wanneer een stuk varkensvlees zodanig is gesneden dat het een rib bevat, dan is het een kotelet. Alle andere kleine stukken vlees met bot heten officieel karbonade.
Voor mij nen halve kilo gekapt en 2 korteletten alstublieft.
bord, ook telloor, teljoor, taljoor
soorten: diepe (soep-) en platte talloren
etymologie: “Het eerste voorkomen was in 1441 in de betekenis ‘schotel, vooral dienend voor het snijden van vlees’. Het woord gaat terug op het Franse tailloir ‘hakbord’; het wordt in Nederlandse dialecten ook gespeld als taljoor.” (N. van der Sijs (2006), Klein uitleenwoordenboek) Verwant met het Duitse “Teller”: mittelhochdeutsch teller, telier, aus dem Romanischen, im Sinne von »Vorlegeteller zum Zerteilen des Fleisches« zu spätlateinisch taliare?= spalten, schneiden, zerlegen, zu lateinisch talea?= abgeschnittenes Stück (Duden on line)
WNT:
gewestelijk ook m. en vr., mv. teljoren. Daarnaast taljoor (in meer fransche spelling tailloor enz.); telloor, talloor, in een groot deel van Brab. en in het Land van Waas; talloore (vr.), in ’t Z.-O. van Vlaand.; teljer, bij schuerm. (1865-1870). In ’t Westvl. is een vr. taljoore, teljoore.
Bord, schotel, waarop vleesch wordt voorgesneden (in dezen zin lang verouderd); vervolgens, en dit is reeds in ’t Mnl. de gewone bet.: tafelbord, etensbord, bord.
Ik heb alles op mijn talloor opgegeten.
Hij heeft zijn talloor opgeten.
Neem eens een talloor uit de kast! We gaan eten.
lelijk, vies
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
< van mot: eigenlijk van stoffen, waarin de motten gevreten hebben (WNT)
Zo’n mottige kleur dat dien auto heeft.
Mottig weer is het de laatste tijd. Eerst motregen dan rukwinden en daarna vriezen.
Eikes wat een mottige rok hebt gij aan?
lelijk
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
< van mot: eigenlijk van stoffen, waarin de motten gevreten hebben (WNT)
Zo’n mottige kleur dat dien auto heeft.
Mottig weer is het de laatste tijd. Eerst motregen dan rukwinden en daarna vriezen.
Eikes wat een mottige rok hebt gij aan?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.