Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    verdoen, zijn eigen, zich
    (uitdr. verdaan, verdeed, verdaan st.ww)

    zich van kant maken

    Een vriend van mij heeft zich verdaan door voor de trein te springen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Dec 2013 11:52
    1 reactie(s)

    bucht
    (de ~ (m.), geen mv.)

    1) rommel
    2) afval
    3) producten en goederen van slechte kwaliteit
    4) junkfood

    AN-verwant: bocht
    Antwerpse Kempen: uitspraak boecht
    zie ook: bucht, met den ~ zitten

    VD2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    WNT: Bocht
    ZN: ook bucht, bacht, boecht
    in ZNl. m., in Fransch-Vlaanderen vr.
    Een woord, welks eigenlijke beteekenis en oorsprong in het duister schuilen. Volgens eene gissing zou het verwant zijn met (us)baugjan, keren, vegen, en dus eigenlijk: wegveegsel, uitvaagsel beteekenen. Sommige vormen van het woord, die met eene รข of a, schijnen echter kwalijk met deze afleiding bestaanbaar. In Duitsche tongvallen beteekent het woord inderdaad: drek, vuilnis; soms is het woord dan moeilijk te onderscheiden van bocht, varkenskot, krib.
    VL: al wat van slechte hoedanigheid is, niet deugt, uitschot, ontuig.
    Ook waardelooze, bedorven of verworden dingen (kleederen, meubelen, gereedschap enz.), en op stof, vuilnis (DE BO (1873)).

    1) Ruim nu toch es de zolder op, al dien bucht mag naar het containerpark.
    2) De buren zijn verhuisd, de container vol bucht komen ze maandag ophalen.
    3) Gij verkoopt niets dan bucht.
    4) McDonalds? Is dat eten? Zo’ne bucht!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Dec 2013 11:18
    11 reactie(s)

    blok
    (de ~ (m.), geen mv.)

    afkorting van blokperiode

    periode die de examens voorafgaat. Tijdens deze periode worden geen lessen meer gegeven en kan de student de examens voorbereiden.

    vgl blokbeest, blokken, van buiten ~

    Het is gedaan met feesten want den blok komt eraan.

    Tijdens de blok draait je hele leven even rond studeren.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Dec 2013 11:35
    4 reactie(s)

    patatten, iemand zijn ~ aanaarden
    (uitdrukking)

    opjutten

    uitspraak aanaarden: aanjeiren

    Ze waren gisteren de Jakke zijn patatten weer eens aan’t aanaarden… Hij zat weer direct op zijn paardeke. Zie paard, rap op zijn ~ zitten

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 04 Dec 2013 11:19
    0 reactie(s)

    blokbeest
    (het ~, ~en)

    blokker, iemand die altijd zeer ijverig studeert

    West-Vlaanderen: blokzwien, blokzwijn

    In den blok moet ge hem niet lastigvallen, dan is hij niet te pruimen. Hij is een echt blokbeest; dag en nacht zit hij dan te studeren.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Dec 2013 11:12
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.