Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die veel floddert (flodderen in de betekenis van knuffelen, flemen)
vr: flodderaarster, flodderbees, floddertrees, floddergat
Hageland: fletsbeus
Leuven: fleiboad
Toen onze Jeroen klein was, was dat een echte flodderaar. Dan kwam hem zijn eigen in uw schoot nestelen, ene arm rond uw nek en dan maar tutteren op zijn duim.
een aanhankelijk kind dat graag knuffelt, een hond die graag gestreeld wordt
ww. fleiren
zie ook flodderaar
Ze zit zo graag op je schoot, de fleiboad.
stekelbes, kruisbes
zie ook kroesel, kroensel, kronsel
ook in Heist-op-den-Berg
regio Lier, Herentals, Herenthout ook mv knoesels
In den hof staat ne struik vol met knoeselen.
De knoesele zen in ‘t sezoen, da’s altâ goed ete.
(De stekelbessen zijn in seizoen, da’s altijd smullen!)
Niks zo lekker als knoeselconfituur.
Een meisje (of jongen) dat graag en veel komt flodderen, knuffelen, op schoot zitten, noemen we in Antwerpen een “floddergat”
syn. voor meisjes: floddermie, floddermedam, flodderkous
syn. voor jongens en meisjes: flodderèr (flodderaar), floddermaching, flodderjoenk, flodderjo
Ons joengste dochter is een echt floddergat.
iemand die veel floddert (flodderen in de betekenis van knuffelen, flemen)
vr: flodderaarster, flodderbees, floddertrees, floddergat
Hageland: fletsbeus
Toen onze Jeroen klein was, was dat een echte flodderaar. Dan kwam hem zijn eigen in uw schoot nestelen, ene arm rond uw nek en dan maar tutteren op zijn duim.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.