Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die met de auto te dicht achter iemand anders zijn wagen rijdt, een bumperklever
zie ook gat, in iemands ~ hangen
Te straks zat er een gatrijder in mijn gat te boren. Hij en ik ook hadden veel sjans (chance) gehad dat ik niet ineens moest stoppen voor gevaar op de weg want dan had het koekenbak geweest.
afkorting voor Dortmunder Bier, exportbier uit Duitsland, en tot in de jaren zeventig zeer populair in Vlaanderen.
Toen ik student was ging ik geregeld nen dort drinken in den bierkelder op de Oude Markt.
patersbier, bier dat oorspronkelijk in een klooster gebrouwen werd en dat tegenwoordig meestal abdijbier genoemd wordt.
Ons moemoe dronk altijd nen enkele pater, nen dobbele was voor haar te straf.
boeman, kinderschrik; een geheimzinnige figuur die stoute kinderen angst aanjaagt
Een combinatie van peetie in de zin van ‘vent’ en loetie: iemand met een wispelturig karakter.
Dikwijls uitgesproken als ‘pieteloetie’.
Zie ook: bietebauw
Wie in de klas te veel lawaai maakte, zo dreigde de meester, zou vroeg of laat achteraan in de schapraai gestoken worden, alwaar de misnoegde peetieloetie woonde!
(ingebeelde) schrikaanjager
Bij Cornelissen-Verviet ook ‘does’; samenstelling doezeman
“Bange kinderen derven nie’ alleen naar boven gaan in den donkere; daar moest is ’nen does op den trap zitten!”
zie synoniemen bij bietebauw
Als ge niet braaf zijt, gaat den doezeman komen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.