Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bumperklever, gatrijder
de gatplakker is groot, de gatplakker is machtig,
de gatplakker geraakt er nooit op tijd,
de gatplakker wil sneller dan het licht,
de gatplakker houdt nie’ van den tijd
iemand die met de auto te dicht achter iemand anders zijn wagen rijdt, een bumperklever
zie ook gatplakker, gat, in iemands ~ hangen
Te straks zat er een gatrijder in mijn gat te boren. Hij en ik ook hadden veel sjans (chance) gehad dat ik niet ineens moest stoppen voor gevaar op de weg want dan had het koekenbak geweest.
vestzak
dim. zipzakje
WNT:
Ziepzakje, vestzakje. Gewestelijk in Brabant. Cuypers in Noord.-Brabant Alm. 1893, De Bont (1958).
Mijne schat had een roos in zijn zipzakje steken. Toen ik het eruit haalde hing er mijne verlovingsring aan. “Ja” was rap gezegd.
boom die ergens in het wild uitgeschoten is
bij uitbreiding: een buitenechtelijk kind waarvan men niet weet wie de vader is
Voor er dennebossen aangeplant werden voor mijnhout, groeiden er in de Kempense heidegebieden voornamelijk waailingen.
vloeken, foeteren, mopperen
> Fr. sacrer = wijden, (ver)vloeken > lat>. sacer,~cri
afl. sakkers(e) (bn.) vervloekt(e)
ook sakkerloot (sacra lotio), sakkerdju (sacredieu)
verbastering sapperloot, sapristi (Fr. sapré, sacristi)
Ik heb al gesakkerd op die sakkerse deugniet. Sapperloot!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.