Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gaan lopen
We deden belleke trek bij de pastoor en dan smeirden we eruit!
zonder reden, voor de grap, om de mensen te koeioneren, aan de deur bellen en zo snel mogelijk uit het zicht verdwijnen.
Vroeger bestond de bel uit een handvat, één of meer staven, een duikelaar en een lange draad doorheen de gang tot vanachter, waar een bel/klokje was vastgemaakt aan een opgerolde veer. > vandaar trekken > trekbel
Van Dale 2005:
2. in de verb.
belletje trekken
beldeurtje spelen
zie belleketrek doen, koejonneren
De belhamels kozen als slachtoffer van bellekentrek meestal een oudje, dat wel wat tijd nodig had om tot aan de voordeur te geraken. De verwensingen vlogen dan ook de straat in.
ook in de prov. Antw.
De mazoutstoven en de gaskachels hebben de kolenkachels verdreven.
tegenwringer, iemand die altijd dwars ligt
Iemand richtte hier ooit bij de gemeenteverkiezingen een lokale partij op die opkwam onder de naam “De Wringers”.
wordt schertsend gezegd als iemand iets niet heeft gehoord
Hé Paul! De mensen emmen ou al drie keren iet gevraagd en ge antwoordt niet! Hedde gij spruitjes geten?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.