Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een wel zeer dik gesneden snede brood, meestal toegevouwen met een lap spek ertussen als beleg, mond ver open om er een stuk te kunnen afbijten
Krijg ik van u een boterham, nonkel Jan? Ik heb grote honger. Maar zeker, vent, éne voor met één pol, of éne voor met twee pollen? Als ik mag kiezen, geef me dan maar een arré, merci.
dachten
in Antwerpen: denken, docht, gedocht
Ik doecht dat da geen goei idee was.
“Ge moet niet doechten” zei ons moeder, “ge moet zeker zijn!”
zeer onhandig zijn, niet in staat zijn om manueel werk te doen
(de voorpoten van een mol lijken op mensenhanden die met de palmen naar buiten gekeerd zijn)
Onze Miel is weer bezig! Zie hem nu eens staan taffelen, die is echt met mollepoten geboren.
onhandig zijn, niets kunnen,
soms ook: te schoon om de handen uit de mouwen te steken
zie ook mollepoten hebben
Onze Jonas, met zijn krokodillenpoten, kunt ge beter voor boekhouder laten leren ipv voor mechanieker.
Nutteloze, verloren (on)kosten.
Wordt soms ook al schertsend gezegd van geneeskundige ingrepen.
Van Dale:
dat zijn kosten op het sterfhuis
waarvan men geen enkel voordeel heeft
Dat autowrak nog langer herstellen zijn kosten op het sterfhuis…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.