Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
penis (behoort tot de kindertaal)
zie ook flieter, pierlewiet, charlewieter
De Ronny heeft zijne wieter laten zien in de klas en toen moest hij de hele namiddag in het hullekot zitten.
perzik
zie ook appelkok, peche, piës, peirsel
Toon Hermans had ooit een sketch met een dikke, sappige “priësel” – alleen noemde hij het zelf niet zo.
perzik
zie ook priësel
Ich hem ne kilo peirsele geploekke. (Ik heb een kilo perzikken geplukt.)
witte perzik
zie ook peche, piës, priësel, pes
grote, roodgele perzik (in tegenstelling tot de gewone, kleinere perzik), uit het Arabische ‘al birqûq’ via het Spaanse ‘albaricoque’ in het Antwerps terecht gekomen.
Lier: abrikoos
< Fr. abricot; verbastering van albricoque (Portugees) < lat. praecox = vroeg, voortijdig
De appelkokken zijn dit jaar vroeg en klein, maar om duimen en vingers af te likken (duimen en vingers aflekken).
… en met den smaak van appelkokken en kersen in den mond zag hij naar de wit- en roosbebloemde boomen … (F. Timmermans: Pallieter)
“Amaai, wa schoon appelkokken op de markt vandaag!”
op iemands gezondheid drinken.
Men heft een vol glas bier, wijn enz. en zegt ‘schol’ alvorens men drinkt.
syn. santee, gezondheid, proost, à votre santé
Zegt de drinker tegen zijn meedrinker(s):
‘allez schol he en da we ze nog lang meugen meugen…’
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.