Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bepaalde plek in het hoofdhaar dat weerbarstig is (en steeds opsteekt in 1 bepaalde, niet gewenste richting)
Ook grote stugge wenkbrauwen werden “weerborstels” genoemd.
In Antwerpen: “ne weerbeustel”
Aaw’hoar moet ik ni probere te kamme want das’just ne
weerbeustel.
(Booms) Lizet: ’wad’y diej klyene veel’aar, alliejen spyetig van dieje weebeustel!’
Die vent die n’èègin wensbrouwen da zen just “weerbeustels”
uitdrukking gebruikt bij het uiten van een condolatie
in Nederland: gecondoleerd! (mondeling)
‘onze innige deelneming’ (schriftelijk, in de rouwbrief)
Innige deelneming.
een immobiliënkantoor
NL: makelaarskantoor
De bewoners werden tijdelijk ondergebracht in een immokantoor. VRT Tekst vandaag
pijn (oud Nederlands: wee)
Hubste dich wiea gedoan? Kom hie dan ligk ich dich ein sjnuupke drop! / Heb je je pijn gedaan? Kom hier dan leg ik er een snoepje op.
Maaslandse seizoensarbeiders (arme kleine boeren en dagloners) die eind 19e begin 20e eeuw naar de leemvelden in Duitsland gingen om te werken in de steenbakkerijen om hun karige inkomen wat op te vijzelen. Door de opkomende industrie in Duitsland was er grote behoefte aan arbeidskrachten. Met de komst van de kolenmijnen nam de noodzaak over de grens te gaan af. (Veel Duitse woorden en uitdrukkingen zullen in die tijd aan het Limburgs toegevoegd zijn)
De brikkebekkers leepe gans noa Duutsjlandj om doa te goan wèrke.
De brikkebekkers liepen helemaal naar Duitsland om daar te gaan werken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.