Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
onderweg zijn, op weg zijn;
is niet helemaal hetzelfde als schok, op ~ zijn,
< Fr. trot (=draf van een paard) trotter
“Op trot met een hoop appelen voor de dag van het personeel van ACV-Openbare Diensten Mechelen..” (openbarediensten.acv.be)
Als ge ’nen helen dag op trot zijt geweest, dan doet het wel eens goed om te gaan zitten en een koffie te kunnen drinken.
op de baan, op weg zijn van huis, op uitstap zijn, onderweg zijn
zie ook: trot, op ~ zijn,
voyage, op ~ gaan,
radaille, op ~ zijn,
bratsen
We zijn weer eens op schok.
“Kendall Jenner op schok met 2 vriendinnen en transparant topje” (hln.be)
Als ge al ’nen helen dag op schok zijt, dan zult ge wel blij zijn met een zitje en een pintje.
op de baan, op weg zijn van huis, op uitstap zijn, onderweg zijn
zie ook: trot, op ~ zijn,
voyage, op ~ gaan,
radaille, op ~ zijn,
bratsen
We zijn weer eens op schok.
Hij is op schok met zijn lief.
Ze zijn op schok met hun hond. Ze zullen straks wel terugkomen van hun wandeling.
Als ge al ’nen helen dag op schok zijt, dan zult ge wel blij zijn met een zitje en een pintje.
ergens naartoe gaan, weggaan om u te amuseren
gewoon van huis weg willen zijn
zie: bratser, brats,
schok, op ~ zijn
Ge zou beter studeren in plaats van zoveel te bratsen!
onderweg zijn, op weg zijn, ergens naartoe gaan, weggaan om u te amuseren, gewoon van huis weg willen zijn, van de ene bestemming naar de andere gaan
zie: bratsen,
trot, op ~ zijn,
voyage, op ~ gaan,
schok, op ~ zijn
Ik heb een vrije dag en ik ben van plan om de hele dag op radaille te gaan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.