Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    foor
    (de ~(v.), foren)

    vagina

    Vlaamse Ardennen: voor

    Da stringske was amper voldoende om heur foor te verbergen.

    Regio Waasland
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2016 22:40
    2 reactie(s)

    doppen
    (ww. dopte, gedopt)

    stempelen; een uitkering als werkloze krijgen

    < “Bijvorm van dopen in de betekenis ‘indopen in inkt’. De betekenis ‘als werkloze stempelen’ is waarschijnlijk ontstaan uit het indopen van het stempel (de dopper) om een afdruk op het formulier te zetten.” (M. Philippa e.a.)

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal: zich als werkloze gaan aanmelden, werkloos zijn

    zie ook: dop, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper

    Met deze job moet ik niet meer gaan doppen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2016 19:54
    0 reactie(s)

    aan den dop staan
    (uitdrukking)

    een werkloosheidsuitkering krijgen

    zie ook dop,
    dop, aan den ~ zijn,
    dop, op den ~ staan

    “An Francis der zijn mensen die van ‘ s morgens 5u tot 20u moeten gaan werken om rond te komen, die hebben ook kinderen, hoe zou het komen dat zoveel aan den dop staan…dat heeft de Belgische staat zelf gecreëerd.” (Facebook)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2016 19:49
    3 reactie(s)

    kabbelen
    (kabbelde, gekabbeld zw. ww.)

    Draaien en keren, onrustig zijn

    Je hei nogal gekabbeld vannacht, ’k en kon nie sloape!
    (Je hebt nogal liggen woelen vannacht, ik kon niet slapen.)

    Regio Westhoek
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2016 00:11
    2 reactie(s)

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Dec 2016 14:17
    5 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.